Azerbeijan

31 augustus 2015 - Astara, Azerbeidzjan

Zondag 16 augustus 2015

Een reisdag, gevolgd door schrijven in mijn schriftelijk dagboekje op een aangenaam terras. Dan internet, (joepie, mijn Visa-kaart werkt gedeeltelijk), en dan een slaaplaats zoeken. Later op de dag wandel ik door de hoofdstad.

Maandag 17 augustus 2015

Moe van de reis sta ik laat op. Dan bega ik een stommiteit. Omdat ik niet wil vast zitten in de stad ga ik naar het station op zoek naar een trein of bus om de streek te bezoeken. Dat blijkt niet te lukken. Ik ontmoet Nusred die mij wil helpen. Hij is van goede wil maar maar ben ik te meegaand. Hij belt een taxi om naar Gobustan te gaan. Dat lukt maar ik kom net voor sluitingstijd aan. Ik kan de rotstekeningen bezoeken mits een `bakshish` te geven aan de 2 bewakers. Maar niet het museum.

Dan terug naar de stad.  De rit heen en terug is wel een ware ontdekkingstocht voor mij. In de stad ga ik op zoek naar een goedkoper alternatief. Het kost mij de hele avond om in verschillende wijken een bus te vinden waar niemand Engels of een andere taal spreekt. Russisch kennen ze allemaal. Er blijkt geen bus te zijn naar Gobustan.  Goedkoop kan dus niet. Uitgeput ga ik terug naar het hostel.

Dinsdag 18 augustus 2015

Omwille van de vermoeiende problemen met het transport gisteren beslis ik vandaag niet te ver te gaan.  De eigenares van het hostel zegt dat ik met een door haar geregelde taxi naar Gobustan kan gaan voor 60 Manat. Dat is bijna 70 euro. Hiervoor krijg ik wel een heel programma. Beter dan wat ik tot nu gevonden heb. Dat is voor morgen. Vandaag ga ik met de metro en de bus naar het noorden van de stad om Yanar Dag te bezoeken. Onderweg zie ik dat de olievelden en ja-knikkers zich ook bosjesgewijs uitstrekken over het noorden van de stad (net zoals aan alle kanten van de stad). Er zijn nederzettingen waar veel mensen wonen tussen de pompen. Dit zijn geen begoede mensen. Dit is een van de opvallende tegenstellingen van dit land. Het enorme verschil tussen zeer rijk en arm. Tussen de ja-knikkers is het niet aangenaam wonen. Er is wel een groeiende middenklasse. Die bouwt huizen naar alle kanten zodat het hele schiereiland naar elkaar toe groeit.

Yanar Dag is een bijzonder natuurfenomeen. Het is aardgas dat uit de grond wegvlucht en ooit eens in brand is geraakt. Sindsdien is het blijven branden. De rotsen branden dus en zijn hierdoor zwartgeblakkerd. Vreemd. Het is heel warm bij het vuur maar geen blauwe vlammen. Het ruikt zoals wanneer je een aardgaskachel aansteekt. Na observatie van het fenomeen ga ik wat verder op de heuvel, die beschermd is. Ik vind er een waterplas met luchtbellen. Als ik er de aansteker tegen aanhoud maakt dit mooie grote vlammen. Jongens en vuur ! Niemand ziet het maar later ontdek ik dat er achter de heuvelkam een bezwaker slaapt. Ik denk dat hij het terrein van de ernaast liggende gasverwerkingsfabriek bewaakt.

Met de bus terug naar het busstation om dan een bus te nemen naar de tempel van Atashgah. Nog zo een oord gelegen tussen de oudste olievelden. Hier in deze gemeente zijn twee kerosinefabrieken. Hier kwam de aardolie in de 19e eeuw tot 10 meter van de oppervlakte. Nu moeten ze in zee soms al 5000 meter diep boren. Nochtans is de aardolie van Surakhani gekend als witte olie en was zeer gewild. Nu nog pompt men veel op, ook hier zelfs tussen de huizen.

De tempel is gesticht in de eerste eeuw door de Zoroastriërs, volgelingen van Zahratusthra. Deze man zou zelfs uit het zuiden van Azerbaijan komen. Het is een religie die gebaseerd is op de keuze tussen het goed en het kwade. Zij aanbidden de 4 elementen. Natuurlijk speelt vuur dan een belangrijke rol (zuivering en vernietiging). Vandaag vind je alleen nog Zoroatriërs rond Bombay. Daar noemt men ze Parsen. Nochtans was deze godsdienst uit het 2e millennium voor Christus ooit de staatsgodsdienst in het rijk van de Sassaniden, het huidige Iran. De tempel ziet er goed onderhouden uit. De reden ligt in het zijderoute. Vanaf de 8e eeuw kwamen hier handelaren uit India. Zij hebben de tempel met zijn eeuwig vuur in ere gehouden. In de 18e eeuw kende deze plaats zijn hoogdagen met indische monnikken die hier permanent leefden. Hindoeïsten aanbidden onder andere vuur. In de 19e eeuw kwam de tempel in verval door de (Russische) industriële uitbating van de aardolie en de gaslagen waardoor de eeuwige vlam uitdoofde op het einde van de 19e eeuw. Hij werd opnieuw in ere hersteld door een Russische tsaar Nicolas III. Vanaf 1970 werd de hele site gerestaureerd. En het is mooi geworden want rond de tempel zijn allerlei kamers met uitleg en reconstructies van het leven in de tempel. Ik blijf er lang. Niet leuk is dat de 2 jonge bewaakster mij op de voet volgen (en soms lachen met mijn grondige studie heb ik de indruk). Ik blijf bijna altijd veel langer op een te bezoeken plek dan de meeste mensen (reizen om te leren).

Na een volledige kan thee keer ik terug met de bus (te veel thee hoor). Volgens de chauffeur is mijn hemd te veel open hij stopt er zelfs speciaal voor). Ik zal hem later na aankomst en betaling met een teken wijzen op zijn oogkleppen. Het was niet onzedelijk. 

De thee is hier lekker. Ik drink hem liefst zonder suiker en zonder citroen want dit vervormt de smaak te veel. En zoals ik van de parkeerwachter in Istanbul heb geleerd is te hete thee niet lekker want je smaakt niets. Hier moet je trouwens lang wachten op een bestelling. In het begin dacht ik dat ze mij vergeten waren maar traag is gewoon de gang van zaken hier. Nochtans is er volgens mij overal te veel personeel.

S`avond heb ik afgesproken met Ibrahimov om bij hem te komen eten. Hij maakt kipbrochetten met kruiden op de houtoven met gebraden paprika`s, tomaten en aardappelen. Hij is arm maar zeer lief en correct. Zelf is hij sinds 7 maanden werkloos. Hij heeft decennialang gewerkt als mecanicien bij kranenfabrikant Liebherr in Dortmund. Daar was hij gelukkig heb ik de indruk. Hier is volgens hem te veel vriendjespolitiek. Ons kent ons. Zij vrouw heeft elektriciteit gestudeerd maar werkt nu als chefkok in een klein restaurant in een hoofdstraat van Baku. Ik wil niet altijd op dergelijke uitnodigingen ingaan omdat deze mensen, die niet veel hebben, er dan een groot evenement van maken. Nu maken ze een hele kip op. Maar zo veel honger heb ik niet. Ik wil ook niet tot last zijn. Maar weigeren is hier onbeleefd. Het is wel leuk. Ze vertellen over hun kinderen en over het leven in Azeraijan. Ze spreken allebei een goed mondje Duits. Dan willen ze dat ik mee ga naar de karaoke om een vriendin te ontmoeten van Billa (dat betekent trouwens briljant).

De vriendin is niet getrouwd en wil naar een christelijk land. Ik ben te moe en dus wandelen we terug naar mijn hostel. Onderweg stoppen we nog even in het restaurantje waar Billa werkt. Daar krijg ik een koffie van de bazin. Een begenadigd pianist die in de grote europese zalen, in de bekende steden, heeft gespeeld. Ze vraagt wat ik denk van dit land.

Dit is het meest bizarre land dat ik al heb gezien. Zo veel tegenstellingen, niet alleen tussen de mensen, maar ook in de natuur. Als je hier komt kan je beter de fysische fenomenen vergeten die je gewoon verwacht in de natuur. Daarom vind ik dit land interessant. Er is hier, volgens mij, wel te veel politie maar ze vallen mij niet lastig.  

In het hostel is er niet veel veranderd. De Australiër probeert nog altijd zijn kapotte motor uit de douane te halen en probeert het verdere veloop van zijn reis te plannen, wat niet zo goed lukt. De West-Afrikaanse jongen van 17 die wil gaan voetballen in Oekraïne wacht noch steeds op zij paspoort en visum dat maar niet komt. Meer mensen wachten in hun leven heb ik de indruk. Het heeft iets triest.

In het rusthuis in Zwitserland was er een oudere man die zei : ach, alles is nu voorbij. Vergeten en misschien vergeven. Dat heeft indruk nagelaten op mij.

Woensdag 19 augustus 2015

Ibrahimov heeft mij uitgenodigd om met hem naar Chechov te gaan. Dat is een strand (om naar de vrouwen te gaan kijken). Ik heb gisteren via het Caspian hostel een tocht geboekt naar Gobustan. Daar heb ik nog meer zin in.  2 Dagen geleden heeft deze plek mij onmiddellijk het gevoel gegeven, hier moet ik terug komen. Vandaag lukt het dus via de eigenares van het hostel. Waarom moet ik het altijd eerst ingewikkeld maken om daarna een eenvoudige oplossing te vinden ? 

De chauffeur, Abbas komt mij rond 10uur halen met zijn oranjegele Fiat. Hij spreekt een beetje Engels. Onderweg probeert hij mij uit te leggen wat we zien. Eenmaal in Gobustan gaan we eerst naar de moddervulkanen. Twee dagen geleden wilde de taximaatschappij van Houssein niet dat we hier naartoe kwamen omdat je dit met een 4*4 moet doen. Vandaag dus wel met de gewone gele Fiat die het heel goed uithoudt. De aarden weg is droog maar er zijn wel aanzienlijke putten waar we soms om moeten rijden. Aangekomen op en kleine heuvel zien we een twintigtal minivulkanen uit gedroogd zand met uitlopers van vochtige modder. Van 1 meter tot 4 meter hoog. Inderdaad, een marsiaans uitzicht. Het zijn eigenlijk gas- of luchtbellen die uit de grond ontsnappen maar hun weg moeten banen door fijn zand dat zicht heeft vermengd met water. Soms ontsnapt het gas met kracht, wat ware modderuitspattingen van een tweetalmeter hoog veroorzaakt. Vandaag is dat niet het geval. De uitspattingen zijn van kleinere aard. Maar je kan wel de uitbarstingen van enkele tietallen centimeters observeren. Ze maken ook mooie tekeningen in de omringende modder. 1/3 van de moddervulkanen ter wereld zijn in dit land te vinden. Ik ben blij dat het voorrecht krijg deze te zien. Ik steek zelfs mijn hand in de modder. Deze is niet eens lauw. En als ik de modder opschept heb ik uiterst fijn zand in de hand. Ongezien, zo fijn ! Het is zo fijn dat het blijft kleven tussen de poriën en de lijnen van de vingerafdrukken. Ik ben wel vergeten mij aansteker bij zo een luchtbel te houden. Er is niet overal even veel water. Er zijn ook gewoon gapende vulkaanmondjes.

We rijden naar beneden en daar toont Abbas mij 2 bronnen die aan de oppervlakte liggen, naast elkaar. De ene is water, de andere aardolie. Daar ik niet zeker ben als ik al eens ruwe aardolie heb gevoeld en geroken wil ik dat zien.

Ruwe aardolie is veel zuiverder dan ik dacht. Ik dacht dat het vol met bladerresten zou zitten en een kleverige smurrie zou zijn. Maar nee, het is zoals olijfolie uit de flessen maar met de kleur van zwarte koffie. Op je vinger kan je er wel doorkijken.  

Onderweg zien we nog een enorme hond, Wel 2,5 keer zo groot en breed als een normale grote hond. Ik ben de naam die Abbas vernoemd heeft vergeten, maar volgens mij is het de volgende naam : Caucasian Ovcharka. Het zijn honden die in het wild leven en hier jagen op lynxen en wolven. Ik heb er al iets over gelezen in Turkije. Maar ik hoopte stiekem er een te zien. Uit de wagen kom ik niet hoor. Die zien echt wild uit.

Indien ik mij goed herinner zijn zij berucht door hun enorme tanden. Ik dacht dat ze wit/bruin waren maar deze heeft een zeer dikke zwart-bruine vacht. Deze leeft duidelijk in het wild.

Enkele kilometers verder is er een kudde geiten die de schaduw van een oliepijpleiding opzoekt met hun herder.

Op de geasfalteerde weg rijden we naar het museum van de rotstekeningen. Nu wil ik het grondig zien. En het is een verstandig opgebouwd, modern, museum. Ik leer dat de petroglyphen van Gobustan 15000 jaren voor onze tijdrekening werden getekend tot en met het eerste millennium voor onze tijdsrekening. De oudste tonen wilde runderen, de jongste kamelen. In deze tijdspannne is het klimaat in deze streek veranderd van een bosgebied naar en droge woestijn. De reden ligt in de verzilting van de Kaspische zee die zich terugtrok, en door het einde van de ijstijd (denk ik).

Er zijn er vele honderen. Daar ik de rotstekeningen van Altamira niet heb gezien noch die in Frankrijk of in Italië, is dit voor mij een leuke verrassing. Doorheen de tijd zijn er heel veel soorten tekeningen gemaakt, niet meer alleen dieren maar ook boten, vrouwen, totems, danspartijen,..

De chauffeur begrijpt mij niet zo goed wanneer ik zeg dat ik al op de rots ben geweest en dus meer tijd wil besteden aan het museum. Dus terug naar de rots. Maar het is wel de moeite waard. Deze keer valt mij de stilte op. Hier hoor je alleen de wind en af toe een vogel. Onder hef afdak op het dak van het oude huisje van de onderzoekers heb ik een prachtig uitzicht op de streek en op de Kaspische zee. Nu zie ik ook de gelinkte olieplatforms. Dat is Neft Daslari. Deze stad 30 km. in zee, bestaat uit aan elkaar verbonden olieplatformen. Maar ik zal er waarschijnlijk niet geraken. Dus moet ik het stellen met wat ik van hieruit zie. En dat is al heel wat.

Ik ontdek nog een paar petroglyphen - ja, een nieuw woord dat ik zal gebruiken - die ik nog niet heb gezien.

Abbas toont mij een inkerving in een rots die gemaakt werd door een Romeinse legionair in de eerste eeuw. Door het hek en de voormalige gevangenis er naast vind ik dit niet zo tof, omdat deze gevangenis een echt akelige plek moet zijn geweest op deze dorre, hete plek. Het is vandaag een ruïne. Dan rijden we terug om naar de olieplatforms te gaan kijken en eindelijk eens pootje te baden in de Kaspische zee. Warm. Na een filmplaats van een recente film van James Bond, die ik niet bijzonder vind (en niet eens de moeite om te fotograferen), komen we terug in de stad.

Hij zet mij af aan mijn eerste echte cavaranserail. Het is vandaag een restaurant maar hij is wel volledig. Om hem te observeren eet ik er een lekkere kebab van lam met mij onbekende paarsrode kruiden.

S`avonds ontmoet ik Billa in haar restaurant. Nu is Maya er bij. Zij blijkt iemand te zijn die geneest door handoplegging. Billa gelooft er in omdat ze zo van de pijn in haar voeten en in haar hart is afgeraakt. Die bleken allebei uitstulpingen te vertonen.

Uit nieuwsgierigheid - en op aanbod van Maya - probeer ik het ook uit. Maya vindt achter mijn slapen dat ik een nerveus probleem heb dat niet zo erg is en dat ze kan verhelpen met verschillende behandelingen. Dat denk ik ook, maar als Billa mij zegt dat ik Maya iets moet geven in de trend van 20 manat volstaat het voor mij. Ik ga nog een koffie drinken met Ibrahimov. Na de internetsessie ga ik, zoals elke dag, te voet terug naar huis. Dat is telkens een fikse wandeling. In deze stad sluiten de winkels en horecazaken volgens mij vrij vroeg.

Donderdag 20 augustus 2015

Een stranddag. Het strand dat mij werd aangewezen ligt op 25 km. Door communicatieproblemen blijkt het opnieuw een moeilijke zaak te zijn om er te geraken. Onderweg ontmoet ik Ruslav. Een Azerbeijaanse soldaat. Bij een biertje, aangeboden in een klein snookercafe, vertelt hij mij dat hij gewond is geraakt in de rechterlong tijdens de oorlog tussen Azerbeijan en Armenië. Hij heeft hierdoor 5 jaar in coma gelegen in Rusland. Omdat hij blond is dacht ik al direct dat hij Rus is. Hij is geboren in Kazan en is Tatar. Kazan is volgens hem een zeer mooie stad. Ik geloof hem want dat heb ik al verschillende keren gehoord en gelezen. Na zijn coma is hij overgeplaatst bij de marine op de Kaspische zee. Hij werkt er op een klein schip als tandarts (of assistent tandarts, dat kon ik niet opmaken). Hij wil mijn zijn schip niet laten zien want hij vindt het oud. Ruslav zou graag eens naar België komen. Ik schatte hem 19 maar hij is 36. Met Azeri`s voelt hij zich niet goed.

Ruslav zet mij op de bus maar deze rijdt niet ver. De laatste 3 km. ga ik te voet, geholpen door mijn navigator. De soldaat had mij gezegd dat ik moest opletten omdat er veel `bad people` wonen rond de stranden op dit stuk van het schiereland. Volgens mij zijn ze gewoon armer. Maar vanuit hun huizenblokken van 3 verdiepingen hoog hebben ze wel een mooi uitzicht en hun wijk heeft iets leuk omdat je altijd de zee hoort op de achtergrond en de lucht is ook lichter. Ik moet wel over veel muurtjes klimmen om er te geraken maar ik volg de `locals`. Mensen bouwen hier zeer graag muurtjes. Er zijn meer muurtjes dan huizen. Volgens mij bouwen ze eerst een muur als omheiding en dan, misschien, een huis. De poorten zijn hier wel zeer mooi. Ik zou ze eens moeten fotograferen.

Op het strand ligt veel aangespoeld plastiek en peuken. Maar ik vind toch een iets meer propere plek. Het water is niet vervuild en warm en iets doorzichtiger dan bij ons. Het is ook zilter. Het zand is zo fijn als op de moddervulkanen maar donkerbruin.

Rond het einde van de namiddag steekt hier altijd wind op. Dat is verfrissend. De rit terug is veel eenvoudiger ondat ik gewoon de bus neem op de eindhalte na een aangeboden thee onder een boom op een oud terras.

Morgen verlaat ik de hoofdstad. Ik zoek een bus naar Quba in het noorden om zo naar de Azerbaijaanse Caucasus te gaan.

Vrijdag 21 augustus 2015

Ik kijk mijn ogen uit tijdens de reis naar het noorden. Rechts de Kaspische zee, links steeds hoger wordende heuvels. Dit zijn de voeten van de Kaukasus. Het weer wordt wel slechter. In Quba drink ik thee in de bazaar uit een, voor mij eerste, echte samovar. We zijn dan ook op 20 km. van de Russische grens. Of beter gezegd van de half onafhankelijke, half Russische, republiek Dagestan. Ik weet het niet echt. Volgens mij heerst daar een lokale `warlord`. Een taxichuaffeur (Farman) wil mij voeren naar Xinalig. Ik moet wel onderhandelen maar deel zo wel de prijs door 2.

Deze rit wordt wel heel spectaculair. Dit zijn verlaten droge en hoge bergen. Xinalig ligt volgens de inwoners op 2300 meter. Op de veel preciezere app `Soviet maps` blijkt dit correct te zijn (dat laatste heb ik van de jonge en aangename Israelische wandelaar Orer geleerd). Dat wil zeggen dat Usghuli lager ligt en dus zijn de beweringen van `BBC Travel` foutief. Maar mischien is dit volgens hen geen Europa. De grens van de continenten zal ik toch eens moeten bestuderen. Want ze lijken mij vaag.

In Xinaliq aangekomen is het koud. Dit is het hooggebergte. En de mensen leven er zoals 200 jaar geleden. Hier zou een jager zelfs bigfoot gezien hebben. Dat is de verschrikkelijke sneeuwman uit `Kuifje in Tibet` (ja, de Yeti). De jager zou nog leven. Maar dat heb ik pas achteraf gelezen.

Echt een vreemde plek, waar ze zich verwarmen met koeievlaaien. De kachels branden. Ik ben verwonderd dat dit niet eens stinkt. Ik mag slapen in het huisje van Farman. Hij woont nu in de stad maar hij is van hier. Eigenlijk ben ik wel blij want ik wilde kamperen maar tijdens de nacht regent het hard en de grond is zeer rotsachig. In de kou is dat dus niet zo gemakkelijk. Er is wel elektriciteit maar niet veel stroom. Als hij boort aan zijn auto heb ik geen licht. Verwarming is er niet. Waar is zijn kachel ? Alleen een elektrisch theeverwarmertje. We kunnen niet veel spreken want hij kent alleen Azeri en Russisch. Ik lees dus.

Zaterdag 22 augustus 2015

Een reisdag zoals er nog zo veel zullen volgen. Na een ontbijt bij Farman - dat echt slecht is - en een wandeling in het dorp Xinaliq rijden we met zijn overvolle taxi terug naar Quba. Het regent in de bergen en het wolkenplafond ligt maar iets hoger dan gisteren. In de stad regent het nog harder. Blijkbaar de eerste keer sinds mei.

Maar ik zoek een toilet. Ik heb het gelezen maar het nooit willen geloven. Hier hangt alleen toiletpapier in het toilet in de sjieke horecazaken waar westerlingen komen. In mooie plaatsen waar westerlingen niet komen heb je recht op een krachtige fijne douche in de plaats (dat is okay). Maar in de gewone plaatsen is er niets. Er is alleen overal een waterkan. Ik begrijp nog altijd niet wat je daarmee moet doen. Ik wilde om die reden dus ook niet bij Farman naar het toilet gaan. De boodschap is dus : in deze landen neem je altijd een rol toiletpapier mee. En dat blijkt zo te zijn tot en met het verre China.

Na een koffie ben ik weer een mens. Nu twee bussen om naar de hoofdstad te gaan die op een kleine 200 km. ligt. Daar is het grijs maar droog. En hier neem ik direct een bus naar Goranboy. Dat ligt wel ver al was het maar omdat de bus een omweg maakt langs het zuiden. Hoe meer we naar het westen rijden hoe groener het wordt. S`avonds zet de chauffeur mij af onder een brug. Hier moet ik een taxi nemen naar Naftalan. De hele bus moeit zich er mee om de taxichauffeur duidelijk te maken waar hij mij moet afzetten. Zo veel vroeg ik niet. In dit land heeft iedereen een mening en iedereen wil helpen - maar weinigen weten het precies. 

Naftalan is een kuuroord. Eerst een medisch kuuroord waar ik niet welkom ben. Dan te voet naar een sjiek kuuroord dat ik niet wil betalen.

Uiteindelijk laten ze mij toe in een ander medisch sanatorium. Al is dat te danken aan Mehmat en zij telefonische vriend Javid. De dokter aan de balie zou mij anders niet binnen gelaten hebben. Hij wil 40 manat en het blijkt dat ik een oliebad zal krijgen. Mehmat wil mij laten kennis maken met het lokale eten en trakteert mij op een maaltijd. Het vlees Basdirma (rundsvlees, schaap of kip) is en echte aanrader omwille van zijn `kruiding`. Omdat ik Mehmad vertel dat ik astma heb en ook rook zegt hij dit uit bezorgdheid aan de arts. Die zegt meteen nee. Met astma geen baden. Op het moment zelf geen problemen maar erna tijdens mijn reis kunnen ze mij niet volgen. Hij controleert niet eens mijn medicatie (ventolin) of iets anders. Ik krijg argwaan. 

Zondag 23 augustus 2015

De dokter van het medisch sanatorium in Naftalan wekt mij om 8u00 met de boodschap dat ik moet opkrassen. Duidelijk, geen oliebad hier. Ik zeg hem dat ik eerst ontbijt. Ten slotte heb ik er voor 40 manat voor betaald (met inbegrip van een lunch en een oliebad). In het restaurant controleert een vrouw van middelbare leeftijd haar dienstmeisjes. Zij belt, bij mijn binnenkomst, en laat mij toch een spaghetti in zoete melk met boter eten, Ik krijg steeds meer de indruk dat de `dokter` van het onthaal de 40 manat gewoon in zijn zakken heeft gestoken en dat hij nooit van plan was mij een bad te laten nemen.

Mischien mocht ik daar niet zijn, gelet op het lokaal ziekteverzerkingssysteem. De enige reden dat ik daar toch kon slapen is te vinden bij Mehmat en Javid. Astma zal wel een reden zijn (maar wat doe je dan met een oliemassage). Na het onbijt eis ik mijn paspoort op dat hij steeds in zijn zak heeft gehouden. Ik neem afscheid van Mehmat en maak hem duidelijk in het zicht van de `dokter` dat deze laatste de centen op zak heeft gestoken. Als ik de ogen van de `dokter` kijk kijkt hij weg. Teleurgesteld verlaat ik het kuuroord met een taxi die dan nog in panne valt na een tankbeurt. Ik moet de taxi duwen. Na 20 minuten start de Opel en kunnen we verder. De taxichauffeur kan niet weergeven op 50 en vraagt mij nog iets te kopen in een winkeltje om hem dan te betalen. Ik heb mijn buik vol van die opdringerige, zo gezegd behulpzame, taxichauffeurs. Ik zal mijn best doen om ze te ontwijken. 

Gelukkig heb ik onmiddellijk een zeer goedkope bus naar de stad Gence.

Eindelijk heb ik geluk want de dag is slecht begonnen. Het centrum van Gence is een aangename en mooie plek. Op een terras bekom ik bij koffie en gebak. Ik bestudeer via wifi de nieuwe website die heb leren kennen door een Duitse reiziger : www.caravanistan.com. Nuttig voor het vervolg in Centraal-Azië.

Omdat ik enkele dagen geleden geleerd heb dat ik mij binnen de 10 dagen moet registreren bij de immigratiedienst van dit land lijkt het mij geen slecht idee om het sjieke hotel te nemen boven het terras. Grotere hotels nemen de registratie op zich. Zonder registratie moet ik een boete betalen van 400 Manat bij het verlaten van dit land. En het wordt tegenwoordig toegepast. Eenmalige registratie volstaat blijkbaar. De receptie zal dit doen en mij een afdruk bezorgen.

Dan mijn was en het opruimen van mijn rugzak. He, ik mis een hemd, een paar sokken en een handdoekje. Ze liggen nog te drogen in het hostel te Baku.

Tijdens de namiddag bezoek ik de stad.  Eerst het flessenhuis - een huis gebouwd door een creatieve geest met flessen in 1966 ter ere van zijn broer die gesneuveld is tijdens de tweede wereldoorlog. Het is vandaag een privaat huis waar meerdere gezinnen wonen. 

Op het terras van het hotel heb ik op internet gelezen dat er oliebaden zijn in Gence. Het is dichtbij.

De bewaker, Ale, schenkt mij thee met kruidnagel en laat mij alles zien en laat de olie lopen. Het is dus echt waar, hier nemen de mensen een bad in ruwe aardolie. Hier heeft hij meer de kleur van koffie met melk. 

Een bad, dat is voor morgenochtend. Duimen maar.

Dan naar een bombastisch park ter ere van de eerste president van dit onafhankelijk land, Haydar Aliyev. Echte verafgoding ! Ik heb het er niet zo op. In zijn land zie je overal mozaieken en foto`s van de in 2003 overleden man. Wel interessant om de recente geschiedenis van dit land te begrijpen. Trouwens, ik heb nog niemand horen klagen over hun 2 presidenten. Zelfs Ibrahimov was een aanhanger.

Dan naar Xan bagi. En dat is nu eens een mooi, aangenaam, zuiders park. Ik blijf er schrijven, rusten, eten in de ondergaande zon. S`avonds babbel ik lang met Ismael, de receptionist van het hotel. Ik geef hem het grootste deel van mijn overschot aan kleine munten uit alle landen die ik heb bezocht. Hij verzamelt ze. Voor mij beginnen ze te wegen en ik kan er niets meer mee doen.

Intussen heb ik mijn aanvraag voor een visum voor Oezbekistan netjes ingevuld. Ik zal dit afgeven op de ambassade van dit land in Baku. En hopelijk het visum ophalen in Teheran. Het zou kunnen lukken. Ander moet ik alles doen in Teheran.

Maandag 24 augustus 2015

Met een klein hartje naar het sanatorium Naftalan. Ik ben netjes op tijd (ontbijt gemist) maar ze laten mij lang wachten want we kunnen niet met elkaar communiceren. Gelukkig heb ik mijn roman bij. Uiteindelijk beslist de oudere dokter mij te onderzoeken. Bloeddrukmeting, luisteren naar de bronchen en een elektrocardiogram. Ik zeg ook dat ik astmapatient ben, Uiteindelijk ben ik goedgekeurd maar ik mag er maar tot mijn middel in. Blijbaar vindt de dokter dat ik meer sport moet doen. Dat ziet hij in het elektrocardiogram. Het is waar dat ik niet meer ga lopen (en dat ik rook). Oefening zou mij goed doen. Op reis is dat moeilijk want ik heb niet zo veel kleren. Ik zal het toch onthouden hoor.

Het bad ruikt naar een grasmaaier met benzinemotor. De olie moet ongeveer op lichaamstemperatuur zijn, iets meer. Ze voelt aangenaam aan. Ik laat deze iets dikkere olie uitbundig door mijn handen lopen zoals gesmolten chocolade. Ze plakt overal.

Iedereen mag er maar 10 ninuten in blijven zitten. Normaal moet je dit 2 keer per dag doen gedurende 4 dagen. Het blijkt goed te zijn voor artritis, reumatiek en psoriasis. Daarna moet je je afscheppen met een grote schoenlepel want de olie zit overal. Je krijgt hierbij hulp. Dan volgt een douche waarin je je moet inzepen en wassen met een grote spons (moet je zelf mee nemen). De douche duurt lang want de olie zit overal. Dan krijg je thee en mag je rusten. Ik lees. Het regent toch hard buiten.

Tijdens de hele namiddag zal ik nog bruine olie uitzweten. Je doet dus best geen goede kleren aan. De handdoek mag je ook vergeten. Dat had ik, in de mate van het mogelijke, voorzien. De huid ziet er wel zeer goed uit. Eerst zeer droog en later geolied. 

Na een döner en een koffie ga ik naar het hotel waar ik intussen beslist heb om nog een nacht te blijven. Ik vertel aan Ismael dat ik naar het meer Goy Gol wil gaan. Hij zegt dat hij mee zal gaan met de taxi. En het wordt een aangename namiddag. Onverwacht is dat we naar het zuiden gaan en niet naar et noorden zoals ik dacht.

Morgen ga ik naar een andere mooie stad in dit land, Seki.

Dinsdag 25 augustus 2015

Ik heb mijn immigratiedocumenten op zak. Drie keer kruis ik de stad van noord naar zuid om dan te begrijpen dat ik moet veranderen van bus en naar het oosten gaan. In het busstation blijkt dat ik een directe bus naar Saki heb binnen 2 uren. Goed, dan kan ik een beetje lezen op een bank onder een groot afdak. Dat lukt, ware het niet dat men mij weer beziet als een te observeren object. Men biedt mij thee aan en probeert te praten. Deze keer ben ik blij dat dit goed niet lukt want het boek is net spannend. 

Tijdens de busrit valt mij op dat onze tocht in de Kaukausus eerst begint met kurkdroge heuvels om dan na de eerste rij heuvels, gevolgd door een brede vallei, in een zeer groene bergomgeving te komen. Op de heuvelrug is Saki gebouwd. Een zeer oude stad want ze is 2500 jaar oud. Precies omdat zij al zo lang bestaat en een traditie van ambachten had speelt zij een rol in de zijderoute. Hier kwamen de handelaren zich bevoorraden in koopwaar zoals potten, geweven stoffen (o.a. zijdeverwerking), versierde zadels,...

Daarom zijn er hier 2 caravanserails. Dat waren versterkte hotels op de zijderoute. In het middenplein is er altijd een drinkplaats voor mens en lastdieren. Daarond waren er onderhandelingskamers, uitstalplaatsen en slaapplaatsen. De zijderoute is altijd een netwerk van wegen geweest waar handelaren bijna altijd maar een deeltje van aflegden. Dus werden de goederen doorvekocht in de caravanserails. Het waren de goederen die meestal van oost naar west gingen, eerder dan de mensen. Het geld ging dus meestal van west naar oost. Deze caravanserail is gebouwd in de 18 eeuw. Dus na de hoogdagen van de zijderoute. Maar de handel tussen `Iran`, de Kaukasus, het Turkse rijk en de Russische gebieden bleef wel bestaan. Net als de ambachten van Saki. Ik vind Yuxara de mooiste caravanserail. De andere is in een zware restauratie en is eigenlijk veel groter. Yuxara heeft meer charme.

Omdat ik een object van alle nieuwsgieigheid ben word ik in deze caravanserail geïnterviewd door regionale televisie. De presentatrice vraag wat ik denk van het internationaal drumfestival dat hier op dit moment plaats vind. Het interview stelt niet veel voor. Het is `happy news` TV. Ik heb het vandaag nog niet kunnen terug vinden op You tube. Intussen heb ik wel begrepen dat ik de enige ben met een korte broek. Ik mag slapen in een privaat huis op de rand van de stad. Ik slaap er zeer goed. Dat is een van de redenen dat ik hier nog een nacht zal blijven. 

Woensdag 26 augustus 2015

Het is ook in het kader van de bloeiende handel dat je het prachtige paleis Saki Khan uit 1762 moet zien. Ik denk dat ik nog maar zelden een dergelijk verfijnd huis heb gezien. Ik mocht binnen geen foto`s maken dus moest ik postkaarten kopen die ik fotografeer om een glimp te kunnen laten zien van het interieur. Er is weinig teloorgegaan. Alleen de zijden vloerbekledingen, die een weerspeigeling van de plafondversieringen vormden, zijn verdwenen tijdens de Russische invallen in deze gebieden vanaf de 18e eeuw.  

Ik probeer specialiteiten uit, zoals de lokale bakhlava en halva. Ik dacht dat deze mierzoete Halva een Joods product was maar het blijkt gemeenschappelijk te zijn uit dit deel van Centraal-Azië.

Donderdag 27 augustus 2015

Ah, ik vind snel een grote en goedkope bus naar de hoofdstad. De rit duurt wel 7 uren. S`avonds vind ik opnieuw een slaapplaats in het Caspian hostel waar ze ten minste een goede douche hebben.

Vrijdag 28 augustus 2015

Een spannende dag. Ik probeer een visum te bemachtigen voor Oezbekistan van 8 oktober tot 6 november 2015. De aanvraag doe ik in Baku maar de ontvangst zal gebeuren in Teheran. Volgens de website Caravanistan lukt dit. Na een lange wandeling kom ik bij de ambassade, perfect geleid door de navigator `Soviet maps` (dank zij de GPS-coördinaten). Hij klopt op een meter, knap.

Ik heb de documenten enkele dagen geleden voorbereid en gisteren kleurenkopieën gemaakt. Het antwoord van de consul is positief. Hij doet vandaag de aanvraag maar ik zal wel ginds 75 dollar moeten betalen via de bank. Dit is normaal maar ik had dit liever hier gedaan. Je kan niet alles hebben.

Voldaan wandel ik op mijn dooie gemak terug. Genietend van het uitzicht op het schiereiland, dat van hierboven duidelijk te zien is.

Onderweg stop ik bij een militair kerkhof ter ere van de soldaten die gevallen zijn tijdens de oorlog om Nagorno Karabach. Vandaag zijn er verschillende treurende moeders en dochters en beteuterde kleinkinderen. Ik zal toch maar opletten wanneer ze mij hier nog eens vragen als ik in Armenië ben geweest. De indruk blijft dat er meer Azerische gesneuvelden zij dan Armeniërs. In elk gehucht heb ik hier kleine monumenten gezien ter ere van gevallen soldaten.

Na de was te hebben gedaan doe ik wat ik sinds mijn eerste bezoek aan Baku wil doen : een aardolieveld bezoeken. Balaxani ligt in het noorden van de stad. Je kan er met de bus naartoe. Echt indrukwekkend die honderden kleinere boortorens en derricks.

Er is hier bijna niemand maar als er iemand op het veld is maakt men mij duidelijk dat ik op de weg moet blijven. Geen erg, ik heb al veel foto`s en van de weg kan ik evenveel zien want de pompen staan letterlijk langs de weg. Ik observeer aardoliearbeiders die een buis bij steken om dieper petroleum op te kunnen pompen uit de aardoliebron. Ik heb geluk want zij nodigen mij uit om thee te drinken.

Zij vertellen mij dat ze 500 meter diep aardolie oppompen. Aan de andere kant van de asfaltweg is dat 1000 meter. Tijdens de pauze vloeit ineens petroleum langs de bovenkant van de buis naar beneden aan de buitenwand van de bovenste buis. De pomp heeft opnieuw aardolie gevonden. Geen wonder dat het rond elke derrick zo donkerbruin ziet.

Deze buizen zijn 10 meter lang en hebben een diameter van 7 cm. De wanddikte is ongeveer 6 mm. Vreemd, aan een kant hebben ze een schroefdraadpatroon. Ze worden met elkaar verbonden door moeren die aan 2 kanten buizen kunnen vastvijzen.

Petroleum oppompen is geen propere zaak. Ik probeer mij zelf te beloven dat ik voorzichtiger zal zijn bij het verbruik er van. De auto is al verkocht. Nu nog dat verschrikkelijke plastiek. Balaxani is erg vervuild. De eigenaar en de stad, die allebei veel rijkdom halen uit deze bronnen doen niets om de velden te reinigen en het leven van de bewoners te verbeteren (ondanks beloften van de stad). Maar de bewoners zelf doen, in zoverre ik kan zien, ook niets om hun toestand te verbeteren. 

Vandaag is de eigenaar, volgens de aardoliearbeiders, een Duits bedrijf. In de 19e eeuw hebben de gebroeders Nobel, Rockefeller, de Rotschild, en Russchische industriëlen hier fortuinen verdiend door gronden op te kopen. 

Nu kan ik nagaan als het verhaal van Petrol Hahn waar is. Volgens mijn grootvader zaliger hebben de aardoliearbeiders een sterkere en gezondere haardos dan de andere mensen. Daarom gebruikte hij elke dag dat product. Wel, op basis van wat ik kan zien bij deze mannen moet ik besluiten dat het waar is. Deze mannen druipen letterlijk van de aardolie en hun haar ziet er zeer sterk uit.

Na een tijdje zeggen ze dat ik beter ga. Als de politie merkt dat ik foto`s maak zullen zij deze verwijderen. Ik ben hen dankbaar en wandel terug. In de stad eet ik iets in een wijk die ik nog niet ken en blijf ik op en aangenaam pleintje naar de spelende kinderen kijken. 

Oh ja ! Ik moet nog vertellen dat een liter diesel hier 0,69 euro kost aan de pomp.

Zaterdag 29 augustus 2015

Ik neem uitgebreid afscheid van Carl, de Australiër met zijn kapotte motor. Hij heeft al enige vooruitgang kunnen maken in die zin dat hij zijn afspraak in Turkije heeft kunnen verplaatsen naar een latere datum. En van David, uit Spanje. Sinds gisteren is hij hier illegaal want zijn visum is verstreken. Hij werd niet gedeporteerd want deportatie naar Spanje kost meer dan het feit dat hij vrijwillig het land wil verlaten naar Oezbekistan via Kazachstan. Maar zijn schip is gisteren te vroeg vertrokken. En vandaag is er geen boot. Correcte informatie vinden is voor iedereen het probeem in deze landen. Hij mag wel gedurende een jaar het land niet meer in. De West-Afrikaanse jongen heeft al zijn paspoort terug maar is hier nog steeds.

Alexander, een jonge Duitser zal de foto van de meisjes en hun grootmoeder afgeven aan de betrokkenen in `Sheki`(geschreven Saki). Want de post, die was gisteren niet erg hulpvaardig omdat ik geen huisnummer heb gevonden, alleen de straat.

De nachtrein naar de zuidelijke stad vertrekt om 23u00. Dat geeft mij tijd om iets te eten, te lezen, mijn dagboek aan te te vullen terwijl ik naar Roger Whittaker luister. Misschien nog een gebouw bezoeken dat ik nog niet heb gezien.

Morgenochtend kom ik in Astara aan, aan deze kant van de grens. 

Zondag 30 augustus 2015

De treinrit ging door een mooi gebied. Omdat ik nieuwsgierig was naar wat er s`nachts te zien is in de woestijn heb ik niet zo veel geslapen. Bovendien was het bed te smal en te kort (en ik kreeg de opmerking dat ik mijn hemd moet sluiten wanneer ik naar het toilet ga want dat is hier `not done`). En er was de petroleumgeur van de kachel. Deze wagon wordt met een kachel verwarmd (water en,...) In de vroege ochtend kom ik aan in Astara. Na gewandeld te hebben van het station tot in het busstation krijg ik thee aangeboden. Het blijkt de directeur van het busstation te zijn, die de vertrekkende en aankomende bussen controleert vanuit het theehuisje. Hij zet mij op een bus naar Yanar Bulag. Een bron die je kan aansteken en die brandt door de gasbellen die mee naar boven komen. Het water bijkt ook gezond te zijn voor de lever. Ik ben de enige die het water in brandt steekt. Maar zeer veel auto`s stoppen om watertonnetjes te vullen. Ik vul ook mijn drinkbus.

Dan terug naar het busstation waar de directeur (Farhainid) mij op een bus zet naar Lenkaran. Dat is niet alleen een mooie rit door het gebied waar men theeplanten kweekt in dit subtropisch gebied. Er zou ook een natuurreservaat zijn waar zeer oude bomen te zien zijn naast beren, wolven, lynxen, vossen,... Ik vind de inkom van Hirkan, maar dit centrum is dicht. Vermoeid ga ik terug. Het is telkenmale moeilijk om een zeer groot natuurreservaat te bezoeken als je afhangt van het openbaar vervoer en niet weet waar je best binnen gaat. Dus ga ik rustig op zoek naar een slaapplaats. Dat is deze keer niet zo gemakkelijk. Maar uiteindelijk kom ik aan, na een lange wandeling lang de mooie dijk, bij `Astara beach club`. Vakantiehuisjes aan het strand. Leuk. Ik kan gaan zwemmen. Hier is de zee en het strand zeer proper.

In het zeewater ontmoet ik Aslan. Hij is waterbouwkundig ingenieur (hij bouwt dammen en metalen constructies in water). Hij nodigt mij uit om mee te gaan naar de opening van een nieuw restaurant in deze stad. Ik ben onder de indruk en dus doe ik mijn beste kleren aan, wat achteraf niet nodig blijkt te zijn. Na de opening met lint en balonnen krijgen we een lekkere rijke kebabmaaltijd aangeboden met Azerbaijaanse wijn, bier, limonade en zelfs wodka (die ik deze keer links laat). Tijdens de maaltijd leer ik zijn echtenoot Shirin (Uit Oezbekistan) kennen. Zij werkt bij de wereldbank en adviseert de regering van dit land inzake investeringen in milieu, in de gezondsheidssector en in het onderwijs). Nuttig en interessant. Dan heb je nog Emil, kapitein bij de luchtmacht op de luchthaven van de hoofdstad en zijn vriendin Nathalie, een schoonheidsspecialiste uit Oekraïne die werkt in de hoofdstad. Met de alcohol vlotten de gesprekken. Shirin vraagt mij wat ik denk van de situatie van de vrouw in Azerbaijan. Ik ben eerlijk daar ik het land zal verlaten en hier langer ben geweest. Ik vind ze volgzaam. Voor de families weet ik niet als dit goed of slecht is maar voor deze vrouwen is dit triest. Dan zeg ik wat ik denk over de afgoderij van de president. Dat blijkt in heel Centraal-Azië zo te zijn. En dan vraagt ze wat ik denk over het onderwijs. Ik vind dat het globale onderwijsniveau van de gewone mensen te laag is. Mijn indrukken blijken volgens deze specialiste correct te zijn. Dat is ook een reden waarom ze zo veel plastiek weg gooien in hun eigen leefomgeving.

Maar wat ik hier zeer goed vind is de gastvrijheid. Ik voel dat ik als Europeaan helemaal niet gastvrij ben. Dit is hier wel helemaal anders. Ik voel dat mijn mening hierover aan het veranderen is. Ik zal proberen gastvrijer te zijn.

Herinner je het vlees in de vorm van gevlochten linten dat ik gefotografeerd heb in de trein. Het blijkt kaas te zijn. De foto was van te oude kaas. Ik heb er sindsdien veel gegeten als ontbijt maar ik vind het niet zo lekker. Tot vandaag, want nu heb ik van Emil geleerd dat je de kaas lichtjes moet bakken in de olie. Zo is het wel zeer lekker. Ik kan er niet van af blijven.

Na deze, naar mijn normen, uitgebreide maaltijd ga ik nog een milkshake drinken op de dijk met Natalie en Emil en 2 lokale vrienden. Asman brengt ons terug naar de vakantiehuisjes. We zij allemaal moe.

Maandag 31 augustus 2015

Lang en goed geslapen. Dan krijg ik ontbijt op 5 meter van de golven aan het strand met Emil en Natali. Asman en Shirin komen ons vervoegen. Vanop dit overdekt terras zien we rechts de schepen van de Iraanse kustwacht. We genieten lang van jodium in de lucht en worden er zelfs slaperig van.

Tijdens een laatste zwembeurt komt de verantwoordelijke van Astara beach park mij roepen dat we de grens moeten oversteken, wat tijd in beslag neemt. Ik neem dus afscheid van deze 4 aangename mensen in het lauwe zeewater. De verantwoordelijke gaat mee over de grens. Het lijkt iemand te zijn die iedereen kent. Dus krijg ik een pakketje handtassen in een sterke plastic verpakking in mijn handen gestopt. Aan de Azerbaijaanse kant van de grens is er een vriend van hem die de telling van overgebrachte pakketten handtassen bij houdt. Niet echt okay volgens mij. Ik ben al zwaar genoeg geladen. We moeten 45 minuten wachten voor het eerste compartiment open gaat. Dat compartiment is een soort wachtkamer voor de eigenlijke administratie aan de Azerbaijaanse kant. Omdat dit eerste stuk duurt drukt de aanzwellende mensenmassa steeds meer naar voren en het wordt ruw wanneer de poort open gaat. Blij dat ik door de stalen poort ben. Na dit tweede compartiment komen we in een doolhofje van stalen afspanningen. Dan kunnen we één per één naar de controle van de bagage. Ik geraak er gemakkelijk door omdat ik in Brugge geboren ben en de officier Club Brugge kent. Ik toon hem mijn geboorteplaats. Anderlecht is ook goed voor hem. Ik ben tijdens deze reis al vaker geholpen door bekende Belgische voetballers die spelen bij de grote teams. Denk maar M`penza of Eden Hazar.

Dan de administratie aan de uitgang van Azerabaijan. Ook die is okay na een laatste controle door een ongewapende soldaat (in totaal dus 4 keer aan de uitgang van dit land). Dan in het niemandsland te voet over een plein, een brug over een rivier die 150 meter verder in zee vloeit. De helft is voorbij. Nu nog Iran binnen geraken. De eerste militaire post met controle. Deze gewapende soldaten zijn echter zeer vriendelijk en nieuwsgierig. Dan de administratie waar een enorme rij staat te wachten. Nu heb ik geluk dat de verantwoordelijke van `Astara beach club` mee is want dank zij zijn status van grensbewoner kunnen we via een ander kantoortje voorbij deze lange rij. Maar aan de eigenlijke grenspoort willen ze nog een kopie van mijn visum. Daardoor moet die lange rij wachten en ze worden zenuwachtig (het feit dat ze gezien hebben dat ik er wel langs kon en dat ik een korte broek aan heb helpt niet). Maar de douaniers plooien niet en blijven kalm. Ik krijg een inkomstempel. Dan ben ik in Iran. Nu nog mijn bagage controleren. Ik ga naar 2 beambten en wil mijn rugzak openen om te tonen. Maar ze willen de bagage niet eens zien. Het is goed voor hen. Ze nemen wel de plastictas met 15 handtassen in beslag. Ik zeg hen dat dit niet van mij is en dat ik dat wil teruggeven. Maar nee, het is duidelijk in beslag genomen. De douaniers hebben het systeem duidelijk door waarbij kleine hoeveelheden koopwaar over de grens worden gebracht (waarschijnlijk om taxatie te vermijden). Dan wacht ik op de verantwoordelijke van `Astara beach club` en rits ik de pijpen aan mijn korte broek. Zo, geen gezeur meer. Hij komt er aan. We gaan in Iran naar een kantoor van een geldwisselaar/smokkelaar die duidelijk niet blij is dat een pakket in beslag is genomen. Als hij onvriendelijk begint te worden zeg ik hem te dimmen want ik heb niets met zijn zaakjes te maken. Geld wisselen wil ik bij hem dus al zeker niet. Dus ga ik buiten. Dan komt de de man van `Astara beach club` en we nemen een taxi naar de bus die buiten de stad wacht op weg naar Tabriz. Die halen we. Nog snel 50 manaat wisselen bij deze verantwoordelijke. Later zal blijken dat dit geen goede wisselratio was. En ik gaf hem ongevraagd 10 manaat voor de aangeboden hulp. Dan ben ik Iran. Ik kan het nog niet goed geloven en dus kijk ik mijn ogen de kop uit. De lange rit voert over hoge groene heuvels naar Ardabil. Na een omweg rond de 3000 meter hoge berg Saman van de bergketen Elbourz. Dan over een plateau met diepe kloven, geschapen door rivieren, naar Tabriz. Wel 5,5 uren rijden met een korte pauze. Laat kom ik aan in de grootste stad van het noorden met zijn 1,5 miljoen inwoners. Een taxi brengt mij naar een goedkoop hotel waar ik Hosein leer kennen. Gelukkig want het blijkt dat ze hier geen munten hebben en dus zijn Iraanse Rials te vergelijken met eurocenten. 10 rial is gelijk aan 1 Tuman. Ik heb dus 1.000.000 Iraanse Rial gekregen voor 50 manat. Dit hadden er eigenlijk 1.300.000 moeten zjn.

Na een laatste voorbereiding van het bezoek aan deze stad via wifi ga ik slapen.

Foto’s

3 Reacties

  1. Chantal:
    28 augustus 2015
    Hé lieve Axel, je hebt de smaak te pakken hé. Ik heb al je prachtige reisverhalen gelezen. Je kan heel mooi schrijven!! 't Is ongelooflijk wat je allemaal meemaakt en beleeft. Geniet ervan... 'k Ben benieuwd naar Iran! Jaja ik volg jou... Lieve groetjes van Chantal
  2. Chantal:
    28 augustus 2015
    Dag Axel, prachtige foto's... Probeer in Iran Ghorbe zabsi, mijn Iraans lievelingsgerecht, vlees in spinaziesaus? Wel het ziet er heel heel groen uit, en je zal er wel van op krachten komen!
    Smakelijk, Chantal xxx
  3. Chantal:
    7 september 2015
    He dag Axel,
    De handtassenkwestie: Ze dachten die komt uit het land van Eddy Wally, dan zullen de handtassen goed terecht komen...