Yaeyama eilanden

23 juli 2016 - Taipei, Taiwan

Vrijdag 15 juli 2016

Na een prachtige vlucht met de vrij volle Boeing 737 - met uiterst veel opvallende kleine witte wolkjes over de diep blauwe oceaan (zonder land) en bij oprijzende zon - bereiken we na een uurtje de kleine subtropische luchthaven van Ishigaki. Ishigaki is de link met de bewoonde wereld van het Yaeyama eilandengroepje.

Eerst wat bekomen en dan met de bus naar de kleine gelijknamige stad 40 minuten verder op. De huizen zien er hier niet erg rijk uit en veel zijn verlaten. Een vaker gezien fenomeen in Japan. De kinderen laten de woningen van de overleden ouders op het platteland achter (naar het schijnt wel meer met van alles er nog in). Zij trekken zelf naar de steden in het centrum. Woningen zijn hier goedkoop in de ver afgelegen streken. De inkrimping van de bevolking speelt hier ook zijn rol.

Onderweg zien we rozenkweek, maar dan voor de verkoop bij de bloemist. De gele rozen staan in volle bloei en een mevrouw is ze aan het snijden. Ook veel suikerrietplantages, die al hoger opgeschoten zijn dan in Tanegashima. Hier zie je al goed de dikke stokken.

Ishigaki is blijkbaar ook bekend voor zijn veeteelt. Dus zijn er ook grote bruine runderen.

Er zijn ook verschillende plantages met planten die ik niet herken.

In de kleine stad doe ik mij te goed aan koffie en een uitzonderlijk lekkere "phillly cheese sandwich" bij All American A & W. Dat is de uitvinder van rootbeer. Veel volk hier in de vroege ochtend, behalve de Amerikanen zelf.  Gisteren had ik al een gelijkaardige situatie in een steakhouse in Naha met alles er op en er aan. Daar weerklonk trouwens alleen maar leuke countrymuziek uit de muziekinstallatie.

Nu mij informeren bij de toeristische dienst in het veerhaventje. Ik heb een hele vragenlijst klaar. Zodanig veel dat ik moet voorstellen om later op de dag terug te komen om te luisteren naar de antwoorden van Teppei Hentona, de, vriendelijke Engels sprekende, baliebediende die hier nog maar pas werkt. Ze hebben hem hier uitgenodigd want hij is van Okinawa.

Ondertussen neem ik maar snel de bus naar Kabira bay op 40 minuten van hier.

Ik wil echt, en voor de eerste keer, de parelcultuur zien. Voorlopig kan ik nog geen cultuur bezoeken maar je ziet ze wel hangen in de beschutte, wondermooie, baai van Kabira.

Later op de dag leer ik er nog veel meer over. Dit is de meest noordelijke plek waar men parels kan kweken. En dan nog alleen maar de zwarte parels (30 zuiderbreedte tot 30 noorderbreedte). Enkele dagen later leer ik dat ze ook witte en gouden parels kweken maar deze schelpen zijn oorspronkelijk niet van hier afkomstig.

Witte en goudkleurige parels groeien oorspronkelijk alleen maar in een beperkt gebied in het zuidelijk halfrond, nog dichter bij de evenaar. Rond Australië en Zuid-Oost Azie.

Parels zijn duur omdat je in de natuur, op  400.000 schelpen, maar één parelhoudende schelp vindt. Hier kweekten ze als eersten parels door invoeging van een kleine witte schelp en een beetje mantel van vruchtvlees in een zwarte moederschelp. Daarvoor is een chirugische ingreep nodig op dit levend dier. Om te kunnen overleven moet dit dan nog snel gebeuren.

En ze zijn er hier later ook in geslaagd om de schelpen te laten vermenigvuldigen. De productie is dus al heel wat groter maar ze duurt nog altijd 6 jaar per schelp. Dat is drie jaar om de schelp zelf te kweken en drie jaar om de parel er in te laten groeien.

Ik wist niet dat de kern van een parel altijd wit is. Immers, wie zaagt nu een parel midden door ?

Het is niet moeilijk. Zwarte parels komen uit zwartgekleurde schelpen, met parelmoer van binnen en van buiten.

En witte en gouden parels komen uit witgouden schelpen met de zelfde parelmoer op de zelfde plaatsen. Die witte schelpen zijn ook iets groter van formaat.

Een parel uit deze baai kost hier iets minder dan 90 euro voor een 8 mm. diameter. 15 mm. dikke parels kosten rond 900 euro per parel.

De edele hanger krijg je er bij. Dat zijn de prijzen voor mooi, rond, gevormde parels. De traanvormigen en / of die met een natuurlijke inkeping zijn goedkoper.

In dat mooi grijszwart heb je nog allerlei andere kleurtinten.

De innerlijke gloed van een parel is prijbepalend. Die gloed wordt gevormd door duizenden lagen parelmoer die jaar na jaar groeien rond de geplaatste kern.

Genieten van het eindeloos veranderend uitzicht van de zee in deze baai. Zo veel tinten blauw, en evenveel tinten groen en het beige geel van het zand. Dit is een goed beschermde baai met veel kleine rotseilandjes met overweldigende, gevarieerde plantengroei en mangroves.

He, er is hier ook eb en vloed. Als achtergrond, groene bergen met wolken en aan de andere kant, achter het rif, de oceaan. Hopen aangespoelde koraalstukken op de strand maar weinig schelpen, in tegenstelling tot Okinawa.

Ah, ik ben hier nog maar pas !

Je mag hier niet zwemmen. Parels, bescherming van het koraal,...?  Nee het blijkt de gevaarlijke stroming te zijn in en uit de baai (leer ik dagen later) maar er zijn wel veel kleine bootjes met een glasbodem.

Ik ontdek bijna toevallig in het notitieboekje dat het in deze baai is dat Graham mij een guesthouse heeft aangeraden. Dat zoek en vind ik. Mooi, hier wil ik blijven !

Al kan dat maar voor één nacht want het weekend komt er weer aan. We zien wel.

Nu met de bus naar Ishigaki want mijn rugzak ligt daar nog in een locker. Zo zie ik Teppei Hentona weer, die intussen van alles heeft uitgespit. Dat regelen we dan. Zodat ik de voorlaatste bus terug naar Kabira bay kan nemen. Oef, wat een lange dag. Nu rust, koffie en een douche.

Zaterdag 16 juli 2016

Hoewel mij zeer duidelijk werd gemaakt dat ik niet langer kan blijven in dit guesthouse, besteed ik deze 16e juli aan een snorkelbeurt in de oceaan voor Kabira bay. Ze komen mij om 8u30 ophalen. Je kunt er niet zo gemakkelijk naartoe zwemmen want het rif is groot.

Dat heeft Teppei Hentona gisteren ook geregeld. Met een bootje gaan we met een grotere groep de oceaan op. De meesten gaan duiken maar voor mij volstaat snorkelen.

Daar zal ik later blij over zijn, want vaak blijven we gewoon boven de duikers zwemmen. We zien dus hetzelfde want die gaan niet erg diep. Ze betalen wel meer dan het dubbele.

Meer nog. Op sommige plekken tijdens onze eerste zwembeurt kunnen ze met hun materiaal gewoon niet aan want het rif ligt soms zo hoog onder het zeeoppervlak, tussen de diepere plekken. Zo zie ik twee zeeslangen in de kleuren van een zwart-witte voetbalsjerp (verticaal zoals voetbalclub "daring boys" van voor ons ouderlijk huis in Blankenberge).

Opletten, want intussen weet ik dat deze zeeslangen giftig zijn. Ze zijn niet zo groot, een meter en de andere iets meer dan 60 cm. Och, ze blijken niet in mij geïnteresseerd te zijn.

Ik zie ook de zwart-witte zeepalingen waarover ik al gelezen had in Yakushima. Die mag je ook niet aanraken. Deze zijn kleiner dan ik dacht. Maar wat ik niet wist is dat ze in scholen leven in putten in het rif. Er zijn er werkelijk honderden dicht bij elkaar gepakt. Nee, daar steek je je hand niet in. Het is trouwens twee meter onder mij.

Ik draag een bril en zie niet veel zonder bril maar onder water zie ik altijd iets beter. Dus kan ik toch genieten. Het koraal is licht blauwachtig paars, wit, bruin en groen. In vele verschillende soorten. Hoewel ik later andere toeristen op andere plekken heb horen klagen over dood koraal is dat hier niet zo. Ook veelkleurige vissen zoals op de fotoreclames van Kodak. De oranje-witte kleine vis van de bekende tekenfilm Nemo zie ik niet maar hij leeft hier wel - want in het mooi groot aquarium in de luchthaven van Ishigaki leek dat koppeltje echt wel gelukkig te zijn.

Na nieuwe duikflessen te hebben opgehaald gaan we naar een andere plek voor het resort `club med`. Hier op enkele honderden meter in zee zouden de `mantarays` zitten. Een van mijn mede-snorkelaars heeft er één gezien maar ik niet. Vooral een zwemmende loggerheadschildpad heb ik gezien en vele iets grotere vissen nu in andere kleuren dan dichter bij de kust.

Hier zijn we net voorbij het rif en zijn er meer golven. Er is iets meer wind vandaag. Op het bootje werden we al voortdurend nat van de baren. We blijven lang zwemmen.

Dat kan hier want het water is hier 30 graden C. warm leer ik later van onze schipper. Hij moet namelijk de logboeken van de duikers voorbereiden. Ik vind dat er voorbij het rif minder visleven is dan op en rond het rif. Natuurlijke bescherming zal dat wel zijn.

In de vroege namiddag varen we terug. We eten op de duikclub, iets in het binnenland. Dat smaakt echt en het is een mooie plek, met en tuin in de subtropen en in de verte, de oceaan. Na een tukje op het terras brengen ze mij met hun busje terug naar het guesthouse.

Nee, ik kan nog altijd niet blijven en ook niet iets verder op (of ja, tegen een hoge prijs). Dus maar naar Ishigaki naar de toeristische dienst met de lijnbus.

Daar krijg ik een aanbod van Teppei Hentona om in zijn hostel te verblijven, indien zijn eigenaar dat okay vindt. Dat blijkt zo te zijn !

Daar ik moe ben ga ik niet mee naar het Orion bierfeest op het gemeentelijk feestplein. Het is te zeggen : we hadden afgesproken dat ik binnen een uur zou komen maar ik ben diep ingeslapen en het wordt minstens 3 uren later.

Wanneer ik er, nog slapend, aan kom is het bierfeest net voorbij. Het is 22 uur s`avonds. En ik maar denken dat ze de hele nacht zouden feesten.

Dus terug naar bed na een sigaret en bananen op het houten terras.

Aan de, eerder versleten, achterkant van het gewoon huis dat ons hostel blijkt te zijn, geraakte ik aan de babbel met een jongen uit Tokyo die 3 maanden is gaan werken op de tabaksvelden van JT (Japan Tobacco) op een eiland rond Okinawa. Nu neemt hij hier wat verlof en leest hij manga`s. Zoals in veel hostels hebben ze ook hier een grote collectie. Spijtig dat ik ze niet kan lezen.

Zondag 17 juli 2016

Niettemin heb ik weer reuzegoed geslapen op de plek waar Teppei Hentona ook verblijft. En spotgoedkoop. Maar ik kan weer niet langer dan en nacht blijven. Ik vermoed dat zijn bemiddeling hier wel cruciaal is geweest, want het is een door en door japanse plek. Ik sliep net boven hem onder de ventilator en naast de airconditioning in een door en door houten kamer.

Vandaag ga ik dan maar naar het eiland Taketomi. Dat is het pannenkoekeneiland vlak voor de kust van Ishigaki. Daar vond de toeritische dienst wel een B&B. De eigenaar haalt mij op aan de veerhaven. Dat is de eerste keer in mij leven !

Daar het nog vroeg is in de namiddag is huur ik bij hem een fiets om rond te toeren. Eerst naar `starsand beach`. Dat blijkt goed te zijn. `Starsand` is wat je er van verwacht hoor ! Korrels in de vorm van sterren. Het zijn eigenlijk skeletjes van dode zeediertjes. Ze zijn wel kleiner dan ik dacht maar ik zie ze wel. Je ziet ze eigenlijk beter met een microscoop. Later, op Iriomote, zal ik leren dat dit ook wordt aangeboden als excursie : snorkelen, zand oprapen in de oceaan en dan bekijken met dit toestel. Lijkt mij ook wel leuk.

Ik neem alle tijd, op verschillende stranden maar wanneer ik weer naar het uur kijk merk ik dat ik mij moet haasten voor het avondeten. Want mijn gastgezin mag mij dan wel aanvaarden, ze zien er niet de gemakkelijksten uit. Het was boter bij de vis.

Dan verlies ik nog mijn weg ook in dit dorp waar alle huizen ommuurd zijn en allemaal op elkaar gelijken in traditionele Ryukyu stijl. Kortom, ik ben te laat voor het avondeten. Dat mag er wel zijn hoor, met sashimi (=sushi zonder rijst) en van alles er op en er aan.

Dan ga ik nog wat fietsen rond het eiland met een nachtelijke zwembeurt in de oceaan, bij maanlicht. Dat is nu het moment. Terug in het B&B zitten alle gasten en de eigenares op het terras. Ze bieden mij direct Awachiro aan. Dat is het lokale vuurwater van de eilanden op basis van zoete aardappelen - of is het nu rijst. Het worden in ieder geval enkele glazen, aangelengd met water en ijsblokken. Het lijkt eigenlijk veel op wodka.

Babbelen gaat wel maar moeilijk want het zijn allemaal Japanners die hier voor het weekend komen en veel elektronische sigaretten roken. Een reisde zelfs 3000 km. vanuit Hokkaido om hier 4 dagen te zijn. Het andere gezin komt uit Tokyo, toch ook 2000 km.

Maandag 18 juli 2016

Nationale feestdag vandaag in Japan. Dit veroorzaakt een verlengd weekend. Daarom zijn hier zo veel mensen op de Yaeyama eilanden en heb ik elke dag moeilijkheden om een slaapplaats te vinden.

Vermits ik terug in Ishigaki ben lijkt het mij geen slecht idee om naar de luchthaven te gaan en eens te kijken als ik geen vliegtuigticket kan vinden. De bootlijn naar Taiwan is 10 jaar geleden bankroet gegaan, heeft Teppei Hentona mij twee dagen geleden geleerd, na wat opzoekwerk.

Op de luchthaven blijkt er geen kantoor te zijn van China airlines en aan de infobalie leer ik dat de nationale feestdag dat al helemaal onmogelijk maakt.

Er zijn boven wel P.C.`s die je moet voeden met munten. Eens online proberen. Het platform One travel weigert echter mijn Visakaart. Het zal blijkbaar tot op het einde van deze reis zijn dat ik hier moeilijkheden mee heb. Nu hopen dat ze de centen toch niet afhalen bij Visa en dat ik morgen kan bellen naar het nummer van de vliegtuigmaatschappij, dat ik van de informatiebalie kreeg.

Zo eindig ik terug in Ishigaki met de bus. De toeristische dienst heeft intussen wel een slaapplek gevonden op Iriomote. Nee, die zal ik niet laten liggen. Met de boot er naar toe.

Dinsdag 19 juli 2016

Hoewel ik de afgelopen nacht geslapen heb in de Ryokan "Kampira sou" in Uehara op Iriomote moet ik vanmorgen terug naar Ishigaki. Na een telefoongesprek via skype met de vliegtuigmaatschappij China airlines op Okinawa blijkt dat ik met baar geld alleen maar een ticket kan kopen bij een reisagent. En die reisagent blijkt alleen vandaag open te zijn en die zit -gelukkig- in Ishigaki (Okinawa travel).

Dus weer het veer op. Ik begin het te kennen en heb intussen al wat retourtickets verbruikt. Toch vreemd zo de bus nemen op de oceaan tussen de eilanden. Zo voelt het echt aan !

De reisagent blijkt niet ver te zijn van het veerstation. Zo leert Teppei Hentona mij weer. Het stomme blijkt te zijn dat de prijs die de reisagent vraagt, inclusief commissie, meer dan 80 euro goedkoper is dan de prijs die het onlineplatform One travel mij zou aanrekenen. 24.000 Yen in plaats van 33.000 Yen. Ze kunnen mij een ticket opmaken en ik kan het vandaag komen ophalen na 15uur. Intussen maar een reeks foto`s opladen op de site in het mediacafé. Daar is de drank gratis en gevarieerd en de zetels en de computers zijn goed.

Om 15u20 heb ik een vliegtuigticket in de hand van Ishigaki naar Taipei op Taiwan voor zaterdag 23 juli om 14u30. We komen aan om 14u25. Dat lijkt mij pas een snelle reis.

Zo, nu kan ik aan Iriomote beginnen. Terug met de veerboot en ik kom de eerste dagen niet terug hoor !

Gelukkig heeft het eigenaarskoppel van de Ryokan veel begrip en morgen voeren ze mij ook wel, in plaats van vandaag.

Woensdag 20 juli 2016

De eerste volledige dag op Iriomote vul ik met datgene waarvoor ik hier eigenlijk kwam. Een tocht met de boot op de Urauchi rivier in ware Amazonestijl.

De lieve eigenaars van de ryokan voeren mij om 9 uur met hun busje naar het steigertje op 20 minuten rijden. Waw, dat ziet er al goed uit. De boot vertrekt en nu is er geen beschaving meer, geen weg, geen huis, geen mens. Alleen maar jungle van op de rivier, met zeer veel inhammen. Voor de eerste keer in mijn leven zie ik de mangrove. Dat zijn toch vreemde planten ! Zij kunnen overleven in zeewater omdat ze een filter hebben in hun wortels die het zout buiten houdt. Ze leven eigenlijk niet in zee maar in brak water en dat is er hier in overvloed.

8 km. verderop eindigt de vaart aan een kleine steiger. Je moet aan de schipper zeggen wanneer de boot je moet komen oppikken. Eenmaal weg ben ik hier alleen in de jungle. Er is een pad in het bruinrode leem dat voert naar de twee watervallen. Maar het is overkoepeld met jungle. Zo veel gekko`s en salamanders zie ik. En allerlei grote insecten. Ook een termietennest, hangend aan een boom. Sommige van de dieren, die ik zie, leven alleen maar op dit eiland.

Het eiland is miljoenen jaren geleden afgescheurd van het Aziatisch vasteland door stijgend oceaanwater en zo heeft deze fauna en flora zich alleen ontwikkeld, los van de rest van de wereld. Darwinisme ten top !

De eerste waterval, die zie ik wel maar je kan er niet bij. Geen sprake van om het pad te verlaten. De jungle is veel te dicht en dat kan gevaarlijk zijn. Niet alleen verlies je hier zeer gemakkelijk het noorden maar er zijn hier ook gevaarlijke dieren zoals de habuslang (al leeft die vooral s`nachts en daarom moet je hier met een zaklamp wandelen, zelfs langs de weg).

Aan de tweede waterval kan ik wel aan en daar blijken een aantal andere bezoekers aanwezig te zijn die zich net hebben verfrist. Ik wilde dit eigenlijk niet doen, bang zijnde van bloedzuigers, maar als de anderen het doen doe ik het ook maar. Het is koel zoet water en eenmaal uit het bladerdak is het heet. Maar het is niet dampend vochtig zoals op Yakushima. Ik denk dat de oceaanwinden hiervoor verantwoordelijk zijn.

Verder mag je niet wandelen zonder een hele procedure te hebben afgelegd. Dus maar terug naar de boot. Ik heb de afspraak gemist op 7 minuten na omdat ik te veel blijf hangen en kijken.

Nu wachten in de jungle tot wanneer er weer een boot opduikt. Daar het nu middag is zijn er nu wel meer toeristen onderweg. De meeste mensen komen op een dagtocht naar Iriomote vanaf de andere eilanden en zij komen dus noodgedwongen veel later aan dan wanneer je hier slaapt.

De rest van de namiddag ben ik `vrij` en er blijkt geen bus te zijn in de eerste uren. Dus maar te voet. Zo ontdek ik, toevallig, Moon beach. Wat een mooi strand zeg ! Hier zijn we met drie mensen en dan zeggen dat het bijna langs de weg ligt, iets achterin via het asfalt met de beelden van de leuke `mudskippers`.

Het is erg heet vandaag. Schaduw zoeken onder bomen dringt zich op. Een keer zwemmen met sandalen (stonefish weet je wel) en dan drogen in de schaduw. Dat gaat ook snel hoor !

Wandelen langs het grote strand naar links ontdek ik één van de mondingen van de Urauchi. Op deze plek barst het van het leven. Vooral aan de beschutte kant van de monding. Ten allen tijde zie ik 14 krabben voor mij van allerlei soorten. Later leer ik dat er wel 80 soorten zijn op dit eiland. Grote en kleine. Ze zijn grappig met hun hoge uitstekende ogen. Eentje is nieuwsgierig en komt kijken. De anderen niet. Ze woelen het zand om maar wat brengen ze naar hun mond ?

Elke schelp die je hier opraapt blijkt een levend wezen te herbergen.

Scholen zilverkleurige vliegende vissen springen uit het water, net voor mij. Veel andere visjes, in allerlei kleuren en maten leven net voor het strandje. Stilaan besef ik hoe rijk de biodiversiteit van Iriomote wel is. Het is nog maar de tweede keer dat ik zoiets zie. De eerste keer was in de delta van de Donau in Roemenië. Daar was de fauna en de flora wel anders.

Uiteindelijk moet ik eens door en het blijkt dan nog verder te zijn dan ik dacht. Koffie, of gewoon een drankje, zoek ik op een prachtig uitkijkpunt - maar deze duikersclub blijkt al dicht te zijn. In Japan sluit alles zo vroeg en hier is het nog erger. Gelukkig zijn er overal goedkope en gevarieerde drankautomaten. Nu ontdek ik een onbekend lekker pruimensap.

De vele zwarte, gele en witte vlinders boven mij maken dat dan ook weer allemaal goed.

Onderweg ook nog een ananas gekocht die je kunt kopen door geld te leggen in de schaal langs de weg. Zo geraak ik uiteindelijk in de ryokan Kampira sou.

Nu de elektronische kranten lezen in de living - al twijfel ik er steeds meer aan als het nieuws volgen je wel gelukkiger maakt. Het begrip `Information overload` van de onlangs overleden Alvin Toffler is, naar ik ook steeds meer vermoed, inderdaad een plaag. Het lijkt wel een verslaving, dat volgen van nieuwsinformatie.

Ik regel ook mijn gisteren ontstaan financieel probleem met het amerikaans onlineplatform `Onetravel`. Uiteindelijk lukt dat ook wel.

Hier in de living woont precies een beige-groene gekko onder het toonmeubel voor schelpen. Verschillende avonden zie ik hem al. Af en toe kruipt hij op het houten zitmeubel net voor mij. Gekko`s zijn er veel in Japan. Maar alleen op de eilanden maken een een schril `gsui-gsui` geluid waardoor je weet dat hij er is. Hij kan overal aanplakken met zijn mooie kleine zuignappootjes. En ze zijn snel.

Donderdag 21 juli 2016

Een rustdag na een zoveelste visontbijt met rijst, Misosoep, algen en ananas. Vandaag gaat het met de bus langs de enige (kust)weg van het eiland tot bijna aan zijn doodlopend einde. Zo kan ik de topografie van het eiland bekijken.

Onderweg veel babbelen met japanse toeristen. Ze komen bijna allemaal uit de buurt van Tokyo. Ze zijn precies allemaal heel gelukkig hier. Ik ook !

Ik stop in "the middle of nowhere". Hier rechts op 700 meter ligt het `wildlife center`. Eerst naar het bosinstituut, er net voor, maar dat blijkt allemaal in het Japans te zijn.

In het `wildlifecenter` is dat niet zo. Dit bezoek heb ik al enkele dagen geleden gepland via de toeristische dienst omdat ik wat meer wil leren over de "Iriomote kat".

Het lijkt een gewone kat maar is dat niet. Zijn vacht is stugger. Zijn neus is breder, zijn oren zijn afgerond, hij kan zijn klauwen niet intrekken en hij heeft bolvormige plekken op de borst, zoals tijgers.

En vooral : een aantal organen zitten niet op de zelfde plaats. Eigenlijk is dit dier, dat trouwens goed kan zwemmen, een verwant van een dier dat al lang geleden is uitgestorven. De iriomote kat is dus een levende fossiel. En dat is net wat ik er over had geleerd in Tsubaki. Nu begrijp ik het goed.

Er zouden er vermoedelijk 99 zijn en alleen maar op Iriomote. Nu is het grootste gevaar voor hem het verkeer. Daarom mag niemand hier sneller dan 40 km. per uur rijden op de enige weg. Overal staan borden, met de kat er op, die oplettendheid eisen van de chauffeurs.

Ondanks dit blijken de aantallen constant te blijven, gelukkig !

De foto van de opgezette kat is een gered verkeersslachtoffer dat dan maar in het wildlifcenter is blijven leven tot in 2011.

Nu terug naar de bus. Dat lijkt allemaal niets maar het openbaar verkeer is altijd moeilijk gebleken op de eilanden. Ik ga tot Ohara, dat al niet veel meer blijkt te zijn dan Uehara. Een veerhaven met enkele huizen. Iets eten en dan terug op de bus. Ter hoogte van het Yubu eiland stop ik even om de ossenwagens te zien. Zij trekken over het ondiepe zand naar het eilandje dicht bij. Daarvoor ben ik echter te laat. Terug met de laatste bus babbel ik aangenaam rustig met een Engelse toeriste. Zou ik met die mensen eigenlijk nog mogen babbelen ?

Zij stopt in een sjieker hotel. Ik ga verder naar mijn ryokan. Omdat het nog niet laat is ga ik nog zwemmen op het meest dichtbij zijnde strand. Zwemmen, eigenlijk is plank spelen juister. Het oceaanwater is nu zo rustig - en dit is geen baai.

Eten doe ik in een kleine tent onderweg na een gekoelde ananas te hebben gegrepen uit een koelkast onderweg. Dat is hier gewoon.

De eigenaar van het restaurantje is muzikant. Hij maakt muziek op het banjoachtig instrument van deze eilanden. Hij heeft nu geen tijd om te spelen maar ik mag het gerust uitproberen. Ik houd van deze tonen. Je hoort deze muziek hier vaak. Ik heb trouwens enkele dagen geleden een link toegevoegd, verwijzend naar deze muziek.

Eten is veel gezegd want hem proberen wijs te maken dat ik meer dan een lokale gebraden en gezouten grote garnaal wil blijkt moeilijk. Nu ja, hij is zeer lekker. Dan eet ik maar meer brood thuis. In het ryokan bleek al dat mijn plan voor morgen geregeld is. Goed zo. Nu inpakken en slapen.

Vrijdag 22 juli 2016

Het was een lange dag vandaag. Maar wel één die ik voor geen geld ter wereld zou willen missen. Vanochtend om 5u10 pikte de chauffeur mij op op de dorpel van de ryokan Kampira Sou. Na een ander koppel te hebben opgepikt dichter bij een strand gaat het naar het aanlegsteiger van de Urauchi rivier. Onderweg heeft de chauffeur een baby iriomote kat gezien op zijn heenweg. Spijtig, het nachtdier is verdwenen wanneer wij er aan komen.

Op de steiger stappen we in een klein vaartuig met een buitenboordmotor. We varen de rivier op. We stoppen af en toe om de kreten en de gezangen van de vogels te onderscheiden. We onderscheiden de ijsvogel, een parelhoen en de smaragdkleurige duif. Ik ben verbaasd dat we zelfs verschillende ijsvogels horen. Zijn opvallend gezang ken ik sinds gisteren in het wildlifecenter. Hier is hij rood-oranje, met een lange dikke dieprode bek.

Wat een mooie vaart bij maanlicht. Stillaan verdwijnt de schemer om plaats te maken voor het ochtengloren in het oosten, daar achter de heuvels.

Onze eerste halteplaats is een kleine zijrivier van de grotere rivier. Ongelooflijk, hier moet 40 jaren geleden een dorp zijn geweest. Vandaag zie je er gewoon niets meer van. Het verlaten houten dorp is gewoon verdwenen. Weggerot en bedolven onder het oerwoud. Hier bekijken we onze eerste witte barringtonia's. De grote bloemen geuren sterk en ik waardeer het parfum maar al te zeer. Het is gezocht, complex, bloemig en precies een mix van andere bloemen.

Barringtonia's bloeien vanaf 6 uur de vorige avond, de hele nacht lang. Bij het ochtendgloren vallen de fraai gevormde bloemblaadjes met de extreem lang stuifmeeldraden één voor één met een "pok" in het water. Zo gaat het de hele maand juni en juli door. Elke nacht openen zich andere knoppen. We zijn duidelijk op het einde van het seizoen.

De gevallen bloemen vloeien dan op het oppervlak van de rivier naar de oceaan of de mangrove in. Intussen hebben de bijen (nu carpenter bees) hun werk gedaan en de motten ook. Mijn enige reisgezellen zijn een koppel Japanners. De man is dokter in de honingbijkunde. Zo vertelt zijn vrouw mij. Grappige titel ! Maar hij weet waarover hij het heeft. Op een gevallen bloem zoeken we de nectar, die blijkt al opgezogen. Goed zo ! Hij leert mij wel iets nieuws. Ook motten kunnen stuifmeel opvangen en verspreiden. In ieder geval : deze bloem heeft zich aangepast aan grote insecten, want de draden zijn te lang voor de kleintjes. Ze zouden door hun lengte gewoon geen stuifmeel kunnen opvangen .

Oh, ja we zien nog twee keer dezelfde grijze haai van een meter lang met een grote rugvin net naast ons, en een andere, even grote, vis iets verder op.

Vanuit deze kreek gaat het naar een andere zijrivier aan de andere oever van de Urauchi. Daar is nog een bootje maar dat is snel weg. Ik heb de indruk dat onze schipper-chauffeur weet waar hij moet zijn en dat zijn tocht goed geolied is.

Op dit riviertje zijn vooral dieproze barringtonia`s te zien. Deze geuren sterker. Zodanig dat je het bos al ruikt van op het bootje op de Urauchi. Na lang deze en andere bloemen te hebben geobserveerd (waaronder een prachtige -giftige- witbloemige plant) drinken we instantkoffie met een droog koekje op het bootje, net voor de waterval onder de overhangende takken van de jungle. Dit is een unieke ervaring moet ik zeggen. Stillaan gaan we weer verder op de Urauchi tot wanneer de bevaarbaarheid niet meer gewaarborgd wordt, zelfs niet voor ons.

Nu keren we om en bekijken we ook ander planten zoals de okinawaanse reuzenvarens. De schipper geeft wel uitleg maar het is in het Japans en slechts af en toe vertalen ze. Ah, het deert mij niet, het is zo mooi om dit allemaal te bekijken zo van op de boeg van ons scheepje en ik wil daarom eigenlijk eerder niet gestoord worden.

Iets na acht uur zijn we terug aan ons startpunt. Het koppel vertrekt vrijwel onmiddellijk in het klaarstaand busje maar ik wil nog nagenieten. Zo mooi was het ! Uiteindelijk komt het busje terug en voert hij mij naar de ryokan. Na een douche neem ik hartelijk afscheid van de eigenaar en ga ik te voet naar de veerhaven.

Hier moet ik een dik half uur wachten maar wat deert het. Ik geraak aan de babbel met een Nederlands koppel dat hier net geland is. Ik help ze aan een kayaktocht bij Jimi. Zo, die zijn ook gelukkig en ik verkoop hier geen flauwe kul, enkel topwaar !

De tocht op de veerboot gaat zo voorbij want ik ben weer in de sfeer van Iriomote verzonken. In Ishigaki vind ik snel een slaapplaats voor de volgende nacht, nog steeds dank zij dezelfde toeristische dienst. Ik zou die eigenlijk een bos bloemen moeten geven maar ik vind hier geen bloemist. Alleen bloeiende planten en bloemen overal rond mij, maar niet in een winkel !

Dat is dan geregeld en nu kan ik, met de bus, na wat centen te hebben afgehaald, naar Kabira bay.

Dit keer vind ik de `Ryukyu pearl company` op eigen kracht - en blijkbaar beter wetend dan de toeristische dienst. Er is een kleine sobere eetgelegenheid voor, met een mooi breed uitzicht op de baai. Die gebruik ik. Omdat je het moet weten te vinden zie ik vandaag geen enkele bezoeker. Ik blijf trouwens verbaasd dat bijna geen enkele toerist weet dat er hier parelkweek is sinds 1916. Ze beseffen blijkbaar niet wat de vele lange zwarte rijen boeien in het water van de baai eigenlijk zijn.

De `Ryukyu pearl company` heeft een winkel met annex een goed museum dat elke stap van de parelkweek goed uitlegt. Vele ontbrekende schakels leer ik nu kennen. Na een grondige studiebeurt bekijk ik ook grondig hun parels in hun winkel. Hoewel dat niet de bedoeling was koop ik een zwartgrijs pareltje voor 38 euro.

Nee, ik schenk hem niet weg ! Dit pareltje zit niet een hanger maar vooral : het is een ongewenst kind. En wie schenkt nu een ongewenst kind weg ?

Het is een ongewenst kind omdat het een natuurlijk gegroeid pareltje is in een zwarte schelp die al geopereerd was en dus al een grif had gekregen om een 6 to 8 mm. parel te kweken. Heel soms gebeurt het dat een onzuiverheid uit de oceaan zich komt vestigen in dezelfde schelp. En nog meer zelden is dat hij uitgroeit tot een grijs pareltje. Vermits de onzuiverheid niet mooi rond is, is het er op groeiend pareltje dat ook niet. Hier ben ik dan met een ovaalvormig pareltje van een 4 a 5 mm. Maar het is wel een puur natuurlijk gegroeid pareltje. Daarom zeggen ze ze dat ik een `lucky boy` ben. Dat hebben ze maar af en toe.

Ik ben vergeten hem te fotograferen en nu is hij zo mooi ingepakt in een blauw kartonnen edelsteendoosje dat ik dat niet wil openen. Ik heb nog wat vliegtuigreizen voor de boeg.

Eerst twijfelend, maar eigenlijk zeer tevreden, babbel ik nog op de bank voor de baai met de man van de groendienst. Hij leert mij dat een typhoon gemakkelijk grote palmbomen kan ontwortelen. Enkele dagen geleden was er één, zoals ik al verteld heb.

Nu nog twee polo`s kopen, want daarvoor kwam ik ook, en dan met de bus naar Ishigaki na nog lang voor de laatste keer te hebben gekeken naar Kabira bay, deze keer bij laag tij.

in Ishigaki slaap ik eerst een beetje bij in het hostel en de rest van de avond besteed ik aan de blog. Het is lang geleden dat ik jullie heb bericht. WIFI vind je nagenoeg overal maar een PC vinden op deze eilanden, dat blijkt zeldzaam te zijn.

Morgen ruil ik niet alleen Japan voor Taiwan. Voor mij verlaat ik eerder mijn geliefde bananen- en ananaseilanden.

Foto’s