Eilanden onder de wind

15 juli 2016 - Ishigaki, Japan

Donderdag 30 juni 2016

Daar ik de vorige nacht bijna niet geslapen heb slaap ik nu zeer goed. Ze moeten mij uit het bed zetten. Ik moet wel zeggen dat dit een stinkende slaapkamer is met te veel drogende kleren.

Gelukkig kan ik rustig onbijten en de kranten lezen in de living. De was heb ik gisteravond gedaan.

Nu het droog is profiteer ik er van om met de bus naar het jetfoilstation te trekken.

Er is er één binnen twee uren naar Yakushima. Ik maak een fout want ik wist niet dat hij eerst naar Tanegashima voer. Daar wil ik ook naartoe. Maar ja, ik heb nu een ticket. En zo goedkoop is deze snelle boot van Boeïng niet. Gedane zaken nemen geen keer. Ik ben al lang onderweg eer ik het merk.

Voor het vertrek nog even geld uit de muur gehaald want een wisselplek of bankautomaat vinden op de eilanden, dat is een andere zaak. De reis op zich is weer wondermooi. De Kaimondake zien we lang, en net zoals de tokko piloten houd ik hem zo lang mogelijk in het oog. De zon maakt schitterende schaduwen en beelden op de oceaan  - en op de kleine eilanden door de wolken die er nog hangen. Hoe meer ik over de oceaan naar het zuiden trek valt mij meer en meer de vorm van de wolken op. Veel meer torenvormen dan horizontale wolken. En veel kleurverschillen. Zo wordt ook de aankomst op Yakushima zeer mooi.

Een keer geland is er natuurlijk geen bus meer in dit schijnbaar verlaten oord. Sukkelen om een slaapplek te vinden. Ik eindig in een kattenguesthouse. Zeer mooi, doch niet goedkoop. Van de onzen met zicht op zee zal ik maar profiteren. Ze verzorgen wel lunchboxen voor wandelaars en ook bustickets. Dat is al heel wat.

Vrijdag 1 juli 2016

Ik moest zogezegd om 4 uur vanmorgen opstaan om de bus te nemen naar de hogere gebieden van dit eiland. Ik was wel op maar sliep dan weer in. Bovendien heb ik nog niet voldoende informatie over deze 10 uren durende wandeltocht door de diepe wouden van het eiland. Dus sliep ik maar verder. Tijdens de voormiddag werd mij een pracht van een aanbod mogelijk gemaakt door de toeristische dienst - in de enige supermarkt.

Tijdens de avond van 2 juli op 3 juli kan ik de grote zeeschildpadden zien wanneer zij op het strand komen om hun eieren te bezoeken. Ik zeg bezoeken want ik heb de indruk dat ze al gelegd zijn en dat één dezer dagen de baby's uit hun eieren komen en de weg naar de open zee zoeken. Wel, ik kan mee met een geleid bezoek, morgenavond in Nagata. Ik ben nu al één en al spanning. Een goedkope slaapplek vond ik ook, langs de nog meer verlaten westkust van Yakushima, wat niet eenvoudig is.

De rest van de dag kon niet meer stuk maar ik wilde toch nog eens in het grote woud wandelen maar daarvoor bleek het al te laat. Geen bus meer !

Dat is het probleem op deze weinig bewoonde eilanden : transport. Onderweg bleef ik even bij Solgiro. Hij maakt wondermooie T-shirts met patronen uit tropische eilanden en verkoopt die aan de bezoekers. Dat zijn bijna uitsluitend Japanners. Hijzelf liet het drukke Tokyo achter zich en kwam zich hier vestigen. Hij heeft gelijk want dit is een klein paradijs.

Je voelt het al als je het eiland nadert met de jetfoil. Je weet gewoon dat dit iets speciaals is. En het geeft zich niet meteen bloot merk ik. Je moet de tijd nemen. Dat wil zeggen dat ik hier langer zal blijven dan gepland. Maar ik voel dat ik dit niet mag missen.

In oud Japans-chinese karakters betekent de naam van het eiland "medicijneiland". En dat is zo, gelet op het grote aantal planten. Het speciale van het eiland is dat je op een omtrek van 100 km. alle klimaatsoorten van Japan vind. Van subtropisch naar arctisch. De hoogste top is net geen 2000 meter. Dat gebied noemen ze de "alpen van de zee". Het sneeuwt er in de winter - op 30 graden noorderbreedte.

Dichterlijk maken de lokale inwoners een verschil tussen de bergen die je kunt zien vanaf de kust waar zij wonen en die erachter. Diegene die je kunt zien noemen ze Mae daeke. Dat is het gebied waar de goden in contact komen met mensen.

De hogere bergen erachter noemen ze Obu daeke en dat is het uitsluitend gebied van de goden. Vandaar zijn er ook speciale shinto-boeddhitische bedevaartjes naar dit hoge gebied.

Dat heb ik geleerd in het yaku-sugi museum. Dat is de naam van de 2000 jaar oude japanse ceders die het symbool van het eiland vormen. Zij leven tussen 800 en 1300 meter. Daaronder wordt het in enkele tussenstappen subtropische vegetatie. Daarboven hooggebergte vegetatie met nu veel bloemen.

Om zo een plantenrijkdom te verwekken moet het hier veel regenen. Dat is zo door de warme 'black current' die rond het eiland stroomt. Die brengt veel verdampt water over deze bergen die dan neervalt.

Deze keer heb ik geluk want het lijkt er op dat het enkele dagen droog zal zijn. Het regenseizoen nadert zijn einde. Aan alles komt een eind. Ik moet niet te lang wachten want binnen 10 dagen wordt het broeiend heet en vochtig, maar droog. Nu ja, ik ga naar het zuiden. Het zal er zeker niet op beteren.

De reuzenceders zijn speciaal in die zin dat hun jaarringen uiterst dicht op elkaar liggen. En dat ze veel hars verwekken. Ze kunnen zo lang leven omdat ze hierdoor beschermd zijn tegen ongedierte.

Natuurlijk heeft de mens deze reuzenbomen gebruikt om er dakpannen van te maken. Alle dakpannen van de beroemde gebouwen in Kyoto werden uit deze japanse ceders gemaakt. Het is licht hout dat moeilijk rot.

Omdat ze alleen rechte bomen wilden zijn de enorme bomen met grillige vormen onaangeroerd gebleven en leven ze voort. Dat is de wandeling die ik wilde maken. Het grootste deel van het eiland is al 50 jaar beschermd gebied. De natuur groeit hierdoor weer aan, ook op en rond de enorme wortelstompen.

Ik zal dat na Nagata doen want ik heb nu een correct busticket en ik weet hoe ik er moet geraken. Zelfs een wandelkaart vond ik. Alleen de juiste schoenen ontbreken maar toch zal ik dat proberen binnen 2 of 3 dagen.

Nog eens langs Solgiro geweest en hij geeft mij nu een lift naar Anbo (na voor mij al koffie te hebben gezet en chips te hebben gegeven).

Ook hier helpen andere mensen mij weer. Want ik heb geleerd dat er een atelier is waar ze cederolie fabriceren. Dat weet ik nu ook liggen en dat is voor morgen. Het ligt onderweg naar Nagata.

Op TV speelt weer muziek uit deze streken. Ik merk al duidelijk het verschil met het japanse vasteland. Het klinkt eerder Polynesisch. En dat is zo omdat de mensen hier, zeer lang geleden, afkomstig waren uit de eilanden van de Stille Zuidzee. Dit verwekt hier al een lichtjes andere cultuur.

Op eilanden in een warme zeestroom, daar moet je in zwemmen. Dat kan toch niets anders ! En het zeewater is inderdaad opvallend warm en zoutig.

Niettemin let ik op bij elke stap of zwemslag want het krioelt hier van gevaarlijke dieren in de oceaan. Waterslangen, giftige zeeëgels, murena's, de aantrekkelijke lionfish, de "stonefish". De gevaarlijkste twee zijn de beruchte "portugese man of war" en, onverwacht, de "geography cone". Ik denk dat het een schelp is maar daar ik daar niet zeker van ben let ik zeer goed op. Daarvoor werd ik gewaarschuwd in een brochures over het eiland. Het lijkt hier zo te zijn dat niet het land gevaarlijk is maar de zee.

Zaterdag 2 juli 2016

Vandaag is een dag die in de persoonlijke analen zal bij blijven. Met de bus ga ik richting noordwest rondom de helft van het eiland langs de kustweg. Dat is trouwens de enige weg. Onderweg stop ik een atelier dat essentiële olie maakt uit cederhout en cederbladeren.

Nog beter, hier krijg ik een ware rondleiding in het atelier omdat ze zo onder de indruk zijn van mijn enthousiasme. Ik leer dat ze 15 kg. vermorzeld cederhout nodig hebben om 30 ml. essentiële olie te maken (6 flesjes). Ze lijken het niet te weten maar dat is nu eens precies dezelfde verhouding als voor rozenolie. Die 15 kg. zijn afkomstig van de koni sugi boom. Dat is de benaming voor de japanse ceders tot 1000 jaar. Het is nogal duidelijk dat je de stokoude bomen niet mag aanraken. Koni sugi verwekken wel veel minder hars. Toch ruik je al goed de essentiële olie, nog voor hij gedistilleerd is. Je voelt ook de olie op de vezelige stukjes hout.

Een keer wordt het hout gedistilleerd. Dan wordt het op een enorme hoop gegooid waar het groepje jonge fabricanten planten probeert te kweken. Volgens mij kan je er nog meer uit halen. Ook het andere restproduct gebruiken zij voorlopig niet. Dat is cederwater. Herinner u de rozenvallei. Daar gebruikten ze wel het rozenwater. Dat is het gelijkaardig restproduct.

Hier hebben ze er wel plannen voor. Ik heb de indruk dat dit nog een zeer jong bedrijfje is. Toch zijn ze zeer enthousiast over hun productie die ze ook buiten het eiland proberen te slijten. De prijzen vallen ook goed mee en hier weet ik zelf waar de bomen vandaan komen. Van het zuidoosten van het eiland.

Nu kan ik ook essentiële olie uit hout trekken. Eigenlijk simpel. Stilaan valt elk puzzelstuk op dit gebied in elkaar.

De bus rijdt verder rondom de noordelijke kaap om in nog meer verlaten gebied te geraken. Van hieruit zien we de Chinese zee en het eiland met de twaalf vulkanen waarvan ik de moeilijke naam vergeten ben. Dit kleinere eiland vormt een fusiegemeente met dit eiland. Ergens een vreemd begrip voor mij.

Zo geraak ik in Nagata. Een doodstil dorp waar vooral oudere mensen wonen die bij elkaar babbelen in de zeer karige winkel.

De opgroeiende rijst is hier al goed ontwikkeld. Ik volg de rijstgroei nu al maanden en ken intussen al vele stadia.

De ryokan wordt open gehouden door een oud koppel. Vroeger hadden ze ook een restaurant eraan verbonden. Maar daar zijn ze nu te oud voor. Nee, hier durf ik niet eens Wifi te vragen. Ik wil ze niet in verlegenheid brengen. Ze zijn zo lief en attent. Na een duik in zee wandel ik een kilometer verder waar ik ruim op tijd ben voor de schildpaddenavond.

Ik zie ze al zwemmen rondom de de rotsen net voor mij. Ik kijk naar de zonsondergang. Af en toe steken ze hun dikke bruine kop boven zee. En met de golfslag op de rotsen zie je soms hun pantsers. Wanneer de duisternis zal invallen zullen deze wijfjes naar het strand trekken. Er zijn wel toeristen, maar niet veel en niemand lijkt te zien wat ik zie.

Rond 8 uur ben ik in het kleine museum. Het hele strand is afgeschermd met doeken en vooral hoge planten en struiken want de loggerhead schildpadden en de green turtles landen niet graag bij autolichten. Een grote vrijwilligersorganisatie doet zo veel als mogelijk om hun aantallen te doen groeien en dat lijkt aardig te lukken, al zijn er vette jaren en magere jaren. Om ze niet verwonden is het strand kraaknet. Hier licht echt niets, zelfs geen hout.

De politie patrouilleert hier dagelijks op het strand rond dit uur in dit seizoen. Allemaal om de beesten te beschermen tegen opdringerige toeristen. Die er nu niet zijn hoor.

De twee agenten maken zich druk over iets dat op zee drijft en dat al dra wordt opgepikt door drie snelle bootjes die van achter de kaap verschijnen. Wat het is weet ik niet. Het is de bedoeling om de beesten niet te verwonden. Dat weet ik wel.

Na een uitleg in het museum in het Japans gaan we naar het strand. Ik krijg wat hulp bij de uitleg van japanse toeristen. Maar ik kijk eigenlijk meer rond want er zijn voldoende vertalingen. Alleen krijg ik niet voldoende tijd om alles te lezen en te bekijken.

Net voor het strand moeten we bijna 30 minuten wachten op de kleine parking in het pikkedonker. Het is zo stil dat ik de groep bijna niet hoor vertrekken want de sterrenhemel met de melkweg is van hieruit zeer duidelijk te zien.

Op het strand zien we onder begeleiding een zwart-bruin-groen karkas eieren leggen op nog geen meter van ons. Wel meer dan 80 eieren denk ik. Met een zaklamp op haar vagina !!!

Maar het lijkt haar niet te deren, zo lang de gids maar niet naar haar kop schijnt. Met een ander soort licht (rood) kan je haar wel zien. De loggerhead blijkt 1,5 meter lang te zijn en even breed. Haar eieren zijn precies dikke chewy balls in een beetje slijm. Na een hele poos begint ze die te bedekken met zand. En dat doet ze grondig en met veel -uitzonderlijk dik- zand dat ze soms op ons wegveegt door haar dikke vinnen.

Uiteindelijk trekt ze naar de zee 6 meter verder. Nu kan ze zelfs glijden zoals op een glijbaan.

Eieren leggen doen ze in dit seizoen 4 a 5 keren. Dan zal het twee jaar duren eer ze, hopelijk, terug komt. Ze is nu minstens 30 jaar oud en gemerkt. Ze meten elektronisch en op afstand haar temperatuur en kijken naar haar nummer (5536). Morgenochtend vroeg zullen vrijwilligers de eieren verplaatsen naar een veilig strand. Dat wil zeggen : waar geen honden en mensen komen op lopen of eieren uitgraven.

De kleine schildpadden zullen worden aangetrokken door het minste licht (zelfs een GSM-oplichting is al te veel) en daardoor lopen ze de verkeerde kant op, wat voor hen te veel energieverbruik is.

Ze moeten dus absoluut uit de eieren komen en direct naar zee ploeteren.

Rondom ons zijn er intussen nog twee andere schildpadden hetzelfde komen doen. We laten de trage, logge, beesten - eieren leggen is duidelijk vermoeiend - en lopen er in een weide boog rond. Wat een ervaring ! Ik ben er lang van onder de indruk.

Zo geraak ik pas lang na 23 uur weer in de ryokan waarvan ik de deur achter mij moest dicht doen.

Foto's van het dier kan ik jullie niet tonen want dat werd ons verboden. Het is hier zo donker dat een flits noodzakelijk is en dat is niet goed voor de dieren. Ik zal een foto op internet zoeken wanneer ik een gewone computer vind.

Ach ja, ik moet nog zeggen dat de vrijwilligersorganiatie de lokale mensen heeft moeten overtuigen geen schildpaddeneieren te eten en geen schildpaddensoep meer te maken. Dat is al vroeg na 1985 gelukt. Allemaal kleine stapjes om de dieren te helpen.

Ze trekken ook de volledige oceaan door van Japan tot in Mexico en terug. Dat duurt wel verschillende jaren. En daar weet de vrijwilligersorganisatie niet altijd wat er gebeurt, wat de schommelingen in geboortes uitlegt. Er zijn veel redenen voor (typhoons, visserij, natuurlijke jagers).

Zondag 3 juli 2016

Vandaag ben ik jarig. Al vind ik dat ergens vreemd. Ik zou moeten geboren zijn om 9 uur in de morgen. Ja, maar 9 uur in de ochtend is hier 17 uur in de namiddag.  Dus wanneer ik opsta ben ik nog niet eens geboren. Tja, alles is relatief. In ieder geval schijnt mijn kamer in de ryokan (japans traditioneel hotel) mooi in de zon. Ik blijf in het kleine doodrustig dorp hangen. Het kan toch niet zijn dat ik deze azuurblauwe zee en kraaknette stranden laat liggen. En dan is er het zicht op het eiland dat gevormd wordt door 12 vulkanen op enkele kilometers voor ons in zee. Ons Yakushima is geen vulkanisch eiland.

Nee, ik ga zwemmen in zee op twee stranden. Het zeewater is lauw-warm, net zoals in een afkoelend heet bad. Op het strand van Nagata ben ik de enige zwemmer en de enige op het strand. Op het strand iets verder, Ikahama (waar de schildpadden komen), zijn er misschien drie mensen die genieten van het strand en de prachtige zee met zijn briesje.

Ik blijf hier lang. Als dit niet genieten is ? Wat ontbreekt hier of is te veel ? Volgens mij niets wat de natuur of een mensengemeenschap kan bieden.

Rustig een ijskoffie drinken in een tearoom die ik echt heb moeten zoeken in Nagata en dan met de bus naar Miyanoura. Daar probeer ik centen uit de automaat te halen, wat niet lukt. Het is nu nog heter al is het al 16.00 uur ?? Dan verder met de bus naar Anbo. Na de veerdienst te hebben gecheckt ga ik terug naar het hostel, dat ik ken. Omdat ik vannacht de wandeling wil aanvatten naar de japanse ceders. Hier ken ik alle voorbereidingen. Nog beter ! De eigenaar kan Amerikaanse dollars wisselen aan de dagkoers zonder commissie. Dat is een mooi geschenk. Want ik kan zo binnen twee dagen verder reizen naar Tanegashima met de boot zonder terug naar het vasteland te moeten gaan.

Ik kan u nog geen foto's laten zien want de Apple PC, daar kan ik niet goed mee overweg, en de eigenares ook niet. Haar broer is drie weken weg. Dus schrijf ik u alleen maar.

Niettemin kan ik u de pracht van dit eiland niet in woorden uitleggen. Trouwens ook niet in foto's. Dit is mijn allereerste echt tropisch eiland in de Pacific maar het mag er wezen. Dit is een totaal andere reis dan de maanden in de woestijnen en op het dak van de wereld. Het voelt aan alsof ik nog niet veel gezien heb. En dat ik nu aan een andere soort reis begin. Nu begrijp ik pas de reclame voor tropische oorden bij de loterij en de vruchtensappen uit de jaren '80 met tekeningen van tropische stranden.

Maandag 4 juli 2016

Om 4 uur was ik niet op maar (wekker ???) wel iets voor zes. Er is nu voor enkele uren geen enkele van de 2 bussen meer naar het natuurgebied. Dus maar te voet ! Stijgen van 0 meter tot 1000 meter langs de weg. Hier rijdt inderdaad bijna niemand. Tot 650 meter is het broeierig heet. Twee bergrivieren zorgen voor volledige afkoeling want ik ben gedrenkt in het zweet. Met de regelmaat van de klok wring ik het zweetwater gewoon uit de zakdoek en uit de handdoek (dat laatste was een goed idee zeg).

Ontbijt met een bento box met rijst en vis op verschillende wijzen. Het geheel in een bananenblad.

Na drie uren, aangekomen aan het Yakusugi ceder land op 1000 meter, kan ik mijn drankvoorraad aanvullen in en een klein souvenirwinkeltje. In Arakawa geraak ik niet meer al is dat niet ver. De weg, iets lager, is afgeloten met een hek en gaat uitzonderlijk open.

Maar dit groot cedergebied kan ik wel bezoeken. Hier groeien vooral zeer oude bomen. De oudste die ik zie zijn 2600 jaar oud en ze leven alle twee dicht bij elkaar (moeder en dochter). Dat is even oud als Confucius en als de griekse wijsheren. Zo oud heb ik nog nooit gezien.

Deze precieze plek zal ik niet gauw vergeten want hier op het pad over een klein bergstroompje zag ik een slang van minstens 1meter 80 en bijna 4 cm dik. Hij was zwart als een autoband maar dan niet mat, doch glanzend en over zijn hele lijf heeft hij een groene tint. Toch schrikken hoor als je gewoon bent om slangen te zien achter glas in de zoo. Niet naderen, al ben ik op 2 meter van hem, en hem laten weg gaan is de boodschap. Hij verdwijnt onder de, met mooi groen mos bedekte, wortels van een cederstomp.

Eenmaal boven aangekomen tijdens deze wandeling is het twee uur. Ik ben nu op ruim 1400 meter.

Van hieruit vertrekt een wandeling naar een vreemde rots op een top van een berg. Dat is 2,7 km van hier immer bergop. Ik dacht een half uur stijgen maar dat wordt een uur stijgen.

Op de top op 1894 meter krijg ik een duidelijk zicht op wat het hart van dit eiland is. Alleen maar jungle in de bergen en achter de bergen, de oceaan.

Alleen op de rotstop kan je het zien want daaronder is het zicht altijd belemmerd door plantengroei. Op de top ben ik boven de beginnende wolken en zie ik duidelijk de twee soorten bergen (de buitenrand en de binnenbergen). In de diepte, pal oost, ligt Anbo, mijn bed. En daarachter, aan de overkant van de zee, Tanegashima, waar ik de installaties van de japanse ruimtevaartorganisatie zie.

Vandaag is de hele dag de zon sterk blijven schijnen.

Nu terug. Als je denkt dat dalen sneller gaat langs deze bospaden dan is dat niet zo.

Altijd groeien wortels over het pad, soms zeer hoog en dik. En soms touwladders die je moet gebruiken. Dan nog modderpoelen door riviertjes en zeer veel stukken hout om over te lopen. En wankele plankenbrugjes.

Maar goed, ik geraak rond 17 uur aan de ingang van Yakusugi cederland. Daar is er geen bus meer naar beneden. Dus weer 16 km. te voet met een nieuwe watervoorraad want het toilet was open.

Onderweg zie ik drie bussen voorbij komen maar ze willen mij niet mee nemen. Vermoedelijk omdat ik niet aan een halte sta. Zelfs wanneer ik mijn hemd aan doe dan nemen ze mij nog niet mee. Die handdoek over de schouders doet wel heel erg jungleachtig.

Ik kan niet lezen waar ze naartoe gaan en er zijn uiterst weinig haltes.

In de late namiddag zie ik 8 kleine apen die elkaars vlooien komen opeten op de weg voor mij. En dit is geen natuurpark ! Op de weg, want nu rijdt er nog veel minder verkeer. Wat later zie ik 4 herten verspreid over de afstand. Het is een lokale soort.

Nu voel je goed dat de dampende hitte aanwezig is tot 600 meter. Daarboven wordt het stilaan draaglijker om op 1800 meter eigenlijk aangenaam droog te zijn. Afdalend heb ik ook de tijd en de energie om de verschillende klimaatlagen te bezichtigen. Langs de weg dalen is minder moeilijk.

Op 130 meter ben ik aan het Yakusugi museum. Daar ik de bustickets niet gebruikt heb kan je ze inruilen heb ik geleerd, wat ook zo gebeurt.

Meer nog, nu krijg ik een lift van de lokethouder. Hij zet mij af aan de sigarettenwinkel want ik heb de hele dag niet gerookt. Ze waren op.

Ook een voorraad chocolade en garnalenchips inslaan. En dan zet hij mij af aan de MOS-burger. Dat is een hamburgerketen in Japan die ik af en toe uitprobeer. Maar nu wil ik wat verder gaan eten in een soort eilandencafé.

Daar hebben ze vliegende vis. Hongerig eet ik hem in balvorm met rijstspaghetti in een pikante saus. Een echt eilandengerecht met opvallende oranje kleur en smaken die doen dromen. Bier is de beste dorstlesser volgens mij. Maar hier is dat een tegenvaller want je moet een dure alcoholtaks betalen, merk ik achteraf.

Zo geraak ik met zere voeten aan het hostel. Al bij al heb ik 40 km. gewandeld waarvan 20 bergop en 20 bergaf. Hier is stijgen voortdurend stijgen en dalen voortdurend dalen. Nu ben ik niet veel meer waard.

Dinsdag 5 juli 2016

Deze namiddag neem ik de boot naar het eiland Tanegashima in Miyanoura. De eigenaar van het hostel heeft mijn dollars gewisseld. Ik kan dus verder reizen op de meer verlaten eilanden. Nog voel ik de wandeltocht in de benen.

Een jetfoil naar Tanegashima vind ik vlot. De toeritische dienst in Nishimoote helpt mij dan verder op de bus naar Kukinaga. Ze raden mij zelfs een guesthouse aan "Sunny spot". Wel twee uren op de bus tot op de zuidpunt van het eiland tussen de suikerrietplantages en de zoete aardappelen en uiteindelijk de rijstvelden.

In sunny spot zijn ze verbaasd mij te zien aankomen maar ik krijg een kamer. Sjiek zelfs. Ik wilde hier twee nachten blijven, doch het zijn er vier geworden. Eten vind ik na 6 uur niet meer dus krijg ik van Graham een appel en een banaan. "That should get you through" zegt hij er bij.

Woensdag 6 juli 2016

Mijn eerste dag in Kukinaga gebruik om mijn eigenlijk reisdoel te bezichtigen in deze streken. Tanegashima, het ruimtevaartcentrum van Japan. Van hieruit worden raketten de ruimte in gestuwd met satellieten en onderdelen voor ISS. Ik bezocht al eerder Cape Canaveral in Amerika maar dit is op dat vlak eigenlijk interessanter want je kan hier de raketten aanraken en je kan bijna alles zien en vooral, van dichtbij.

Het geheel in gegidste rondleiding door een hal met een H II raket, de montagehal voor de volgende lancering in de herfst (met de grooste schuivende deur ter wereld waarachter de raket al wordt opgebouwd), raketvrachtwagens en vooral twee lanceerplaatsen. Ik kan u nu zelfs vertellen dat op de dag van de lancering de gehele plek wordt overspoeld met water om brandgevaar te verminderen. De twee lichte torens die je altijd ziet naast een raket zijn bliksemafleiders.

We zien ook een van de twee controlecentra en de bunker naast de lanceerinstallatie van waaruit alles geleid wordt. Twee verdiepingen onder de grond met een betondak van 1,5 meter. Daarna gebruik ik de rest van de namiddag om het erbij horende museum te bezoeken. Dat is minder omdat ik al veel in Tsukuba heb gezien. Niettemin is het uitzicht hier prachtig en paradijslijk. Dit wordt de mooiste lanceerplaats van de wereld genoemd en ik geloof het vrij.

Er zijn er trouwens 27 lanceerplaatsen in de wereld. Dat wist ik niet. Zelfs de tribunes voor de pers, bij een lancering, bezoek ik rustig.

Er net naast ligt een pracht van een strand waar ik ga zwemmen in een rustige zee. Vandaag is het prachtig weer en het water is nog warmer dan anders.

En daar ben ik lang niet alleen. Een zwemmer probeert een babbeltje te slaan. Veel babbelen kan ik vandaag niet want mijn stem heeft duidelijk last van de airconditioning. Deze veroorzaakt een dusdanig temperatuursverschil en vooral hij schept te veel droogte dat ik hem voortaan zo weinig mogelijk aanzet.

S'avonds leer ik Graham grondiger kennen. Zijn bedrijf in interieurdesign in Melbourne heeft hij van de hand gedaan en studeert nu filosofie aan een australische universiteit. Hij komt hier omdat hij een fervent surfer is (geen windsurfer maar "boarder" zoals op TV in Tahiti en in Australië) en een liefhebber van Japan. Hij reisde al vele keren in deze streken.

Donderdag 7 juli 2016

Een beetje een verloren dag. Het is mijn eigen fout. Ik heb niet doorgezet om een surfboard te bemachtigen hoewel Graham mij al had gezegd wat ik moest doen.

De dochter van de eigenares van Sunny spot zet mij af aan de surfplankverhuurder. Maar daar raden ze het mij eerst af en daarna wilden ze mij een bord verhuren zonder les. He zeg ! Wat is het nu ?

Ontmoedigd ga ik zwemmen met een andere surfster die ook in de winkel-café was. Zij raadt mij aan een onzen te nemen. Later zie ik haar wel surfen.

Ik herneem ik mijn oud voornemen om mij niet te laten leiden door andere mensen, want dan doe je meestal gewoon niets.

Zwemmen op twee verschillende stranden waar vandaag maar weinigen zijn.

Het weer is duidelijk slecht geworden als gevolg van supertyphoon Neptarak die vanmorgen vroeg vernieling zaaide op de taiwanese oostkust op meer dan 1000 km. van hier. Een typhoon met een diameter van 200 km. De eerste supertyphoon van het seizoen. Hier heeft dat regen tot gevolg en duidelijk grotere en veel meer golven vanuit die richting. De lucht is grijs in tinten. Door de storm is het water iets kouder dan gisteren al is dit muggenziften hoor. Het is nog steeds warm water waar je lang in kan blijven.

Met dik zand alom stap ik het ruimetvaartmuseum binnen voor een koffie en om ansichtkaartjes te kopen. Ze zijn precies blij mij te zien en stellen mij allerlei vragen.

Hier hebben ze geen PC die ik kan gebruiken. Een beetje vreemd op een ruimtevaartcentrum. Maar goed ! Dan ga ik maar naar Sunny spot lezen en eten.

S'avonds komt Kenji, de filmbehandelaar en gids van het ruimtevaartmuseum mij onverwacht ophalen. Ik kan zijn PC gebruiken bij hem thuis. Hij woont eigenlijk in Nishimoote maar werkt hier en huurt daarom een niet onaangename barak voor 50 amerikaanse dollar per maand. Daar woont hij tijdens de week met zijn 5 maanden oude labrador die dringend uitgelaten moet worden. Wat een nieuwsgierig beest. Ik denk niet dat zijn vrouw hier is, al ben ik dat niet zeker. Rond 11 uur voert hij mij terug naar mijn appartementje.

Vrijdag 8 juli 2016

Vandaag ga ik surfen en geef ik niet op voor ik een bord vind. Het heeft een hele discussie gekost tussen Graham en de eigenares. Want de surfshop wat verderop wil er vandaag geen verhuren wegens het slechte weer.

Surfers en burgers : het zijn duidelijk twee werelden ! Uiteindelijk is het gelukt.

Graham is nu 60 en surft al sinds zijn 7e op zo vele stranden van de australische zuidkust. Hij is er zelfs al een tand bij kwijtgeraakt toen zijn bord door de golfslag tegen zijn gezicht kwakte. Graham adviseert mij een "boogie boy" want dit is genieten van de golven zonder technische scholing. Dat laatste moet je weer organiseren op voorhand. En je weet dat Japanners niet graag onverwachte dingen hebben.

In Sunny spot hebben ze twee "boogie boys" die ze hier een "body board" noemen.

Rond 11 uur ga ik dan te voet door de warme regen naar het strand. Het is waar, surfen is een waar genot ! Ik probeer het momentum van de golf te vinden zodat deze je vooruit stuwt.

Niet te hoog want anders schuift hij onder jou door. Niet te laag want dan tipt de golf je kopje over. Het is zo plezant dat de regen die regelmatig weer eens goed van zich laat horen niet eens deert. Het zeewater hier is warm en de regen is dat ook. Je krijgt er wel een zeewatermond van. De zilte smaak maakt de ervaring alleen maar sterker. Het lawaai van de sterke golven en hun terugtrekkende kracht maken de ervaring alleen maar rijker.

Surfers staan niet de hele dag op hun bord. Graham gaat twee keer per dag op de plank. Daartussen schrijft hij aan zijn "paper" die hij uiterlijk zondag aan zijn universiteit in Australië moet bezorgen. Niettemin rijdt hij af en toe met de huurauto naar verschillende stranden rond het eiland op zoek naar de perfecte "surfspot".

Met zijn ervaring - en een e-board - wil dit zeggen dat de wind "offshore" moet waaien, zodat de golf tegen de wind ingaat. Zo wordt hij groter en trager en heb je meer fun.

Vandaag vond hij een "pointbreak". Voor mij een film, voor hem een rif in zee waarop de golven breken, wat gevaarlijk is. Met de jaren is hij voorzichtiger geworden maar de passie voor deze sport zit er nog steeds in.

En zo stap ik na anderhalf uur uit de golven voor een middagmaal met een bentobox (rijst, vis, algen en gele rapen) onder een afdak van een verlaten stranddouche.

Deze activiteit vermoeit hoor. En dan heb ik nog eens veel gepeddeld naar de grote golven. De wind waait, op dit strand, de golven naar de kust door een baai met grotere rotsen langs beide kanten, wat de golven in de baai groter maakt. Hierdoor wordt het wel moeilijk om de nog niet over vallende golven te bereiken die iets meer in zee liggen. Dat is tegen de stroom, de wind en de golven in.

Na een korte rustpauze in Sunny spot bezoek ik het museum van de rode rijst. Die heb ik al eens in China geproefd in Yuangyang. Hier is er tekst en uitleg en kan je dit ook kopen. Nog eens zo veel bewijzen dat de bevolking van deze eilanden uit het zuiden kwam en niet de zelfde kenmerken heeft als de bevolking van het japanse vasteland.

Er is zelfs een mooi klein schrijn ter ere van de vroegste rijstoogst van Japan. Dat gaat gepaard met een heel ritueel waar ik niet veel van begrijp. De mevrouw van het museum is wel superlief. Ze bezorgde mij een badhanddoek om te drogen en geeft mij een paraplu en uitleg in het Engels. Ze geeft mij zelfs de kookonderrichtingen voor deze rode rijst. Uitproberen thuis !

S'avonds heb ik nog niet genoeg van het surfen en ga ik opnieuw naar het zelfde strand. Al geeft Graham mij mee dat er nu donder en bliksem is. Ja, al lijkt dat verder weg. Niettemin ga ik. Ik verlaat hem onder zijn woorden "You've got the vibe".

Even plezant als enkele uren geleden. Nu blijf ik tot wanneer het begint te schemeren. Er is nu wel meer stroming in de golfslag waardoor ik afdrijf naar het westen. Dat was niet zo vanmorgen. Zolang ik maar niet weggedreven wordt in zee is het goed.

Doorweekt, wandelend met het surfbord op mijn hoofd ter vage bescherming tegen de regen bij valavond. Tussen het meest nabije strand en het dorpje ligt er een dikke kilometer onder de lichtgroene rijstvelden en de donkergrijze beboste heuvels en duizenden kwakende kikkers. En bijna zonder te zoeken verzon ik zo mijn eerste haiku, met het juist aantal lettergrepen. Als het u belieft :

" Ik zocht de poort naar de sterren, 

ach, daar was weer de weg naar de golven ! "

Zaterdag 9 juli 2016

Gisteren, na een avondmaal met pasta uit een winkeltje en chocolade en chips en fruit bleken er nieuwe gasten te zijn aangekomen. Hoe kan het ook anders : surfers. Een snijder en plakker van wetsuits uit Kobe die zich professionele surfer noemt en zijn dochter. Het wordt en aangenaam gesprek tot 1 uur s'nachts over politiek en bejaardenzorg, vermengd met allerlei soorten oceaangolven.

Hij wil dat ik langer blijf en biedt mij zelfs aan om de volgende nacht te blijven slapen in zijn huisje iets verder op. Hij wil mij zelfs naar een ander strand voeren met zijn wagen. Ik heb zo de indruk dat ze zo allemaal hun favorietjes hebben.

Gedurende enkele dagen heb ik niets van mij kunnen laten horen. Er was geen beschikbare P.C. in Kukinaga meer - omdat Kenji nu weekend heeft en dan met zijn wilde jonge labrador naar Nishimoote verhuist.

Dat was trouwens niet het enige dat hier ontbrak. Surfers komen hier maar dat is dan ook het enige waarvoor ze hier komen. Sunnyspot is wel goed ingericht. Het zijn eigenlijk kleine appartementjes met keuken en badkamer die werden gebouwd voor surfers die hier enkele dagen of weken komen. In het piepkleine dorp is er echter niet veel. Ja, er is een rijstmuseum en rijstvelden.

Vreemd : daartussen kleine vestigingen van bedrijven zoals NEC of "Space launch".

Verder een "bentobox winkeltje" voor ruimtevaarttechnici (vreemd zicht). Zelfs het politiekantoor is piepkein.

De eigenaar van Sunny spot voert mij in zijn Lexus (Sunny Spot is blijkbaar een bloeiende zaak) naar het busstation in Minamitane. Het gezin wilde mij duidelijk helpen, al heb ik ook het gevoel dat ze op tijd van mij af wilden. Ik weet dat alles voor de volgende avond volzet is. Ze zullen moeten poetsen.

En zo wacht ik een uur in de busgarage met voor mij de gietende regen op een bus naar Nishimoote. Zal er wel een jetfoil zijn vandaag ?

Langs de kust rijdend merk ik, geruststellend, dat de zee aan de westelijk kant erg rustig is al regent het hard. En zo blijkt ook in de haven. Er is een weldra een jetfoil naar Ibusuki en daarna Kagoshima.

De tocht verloopt rustig maar het zicht is deze keer minder door de regenvlagen die je ziet op de oceaan. Alleen in de mond van de grote baai van Kagoshima zijn de golven groter. Voor een jetfoil is dat een probleem want dat veroorzaakt onevenredig grote schokken. Zo'n een schip voelt eigenlijk aan als motorrijden op water. Vooral in de bochten is de hellingsgraad duidelijk voelbaar door de snelheid. Na kaap Sata wordt het weer rustiger. In Ibusuki twijfel ik even om uit te stappen, maar nee. Ik moet aan de verdere tocht denken want ik ben lang blijven plakken op de twee eilanden.

Het Napels van Japan verschijnt weer onder de motregen en zijn vulkaan zit tussen wolken. Ik moet de bus nemen tot in het Chuo treinstation want de toeristische dienst in de veerhaven heeft pauze. Daar verneem ik dat ik morgen weer naar die zelfde haven moet om een ticket te zoeken voor de lange boottocht naar Okinawa. Dat is : indien er een gewone boot is. Want de supertyphoon Nepertak, die raast nu voor de mooie provincie Fujian langs Chinese kust. Het hart van de chinese theecultuur. Nog altijd verwart hij het gehele weersysteem van de streek. De typhoon bevindt zich op meer dan 1000 km. van hier. Indrukwekkend !

Nu ja, varen naar Okinawa betekent naar de storm toe varen. Het kan dus zijn dat ik wat langer op het japanse vasteland moet blijven. We zien wel.

In Japanse steden is een slaapplaats vinden in het weekend altijd moeilijker. Nu is dat echt een probleem. De mooie bediende van de toeristisch dienst belt wel meer dan 15 hotels van alle slag op. Altijd volzet. Uiteindelijk vindt zij er één :"hotel Mate" in het centrum van Kagoshima. Het is meer dan okay want ik kan er de was doen (hoognodig) en er is een PC.

Zondag 10 juli 2016

In de ochtend vind ik snel een boot voor Okinawa voor 115 euro. Die vertrekt vanavond om 18u00. Ik kijk er al naar uit en vol goede moed vertrek ik, zonder paraplu, naar de andere veerhaven - omdat ik geld uit de automaat wil halen. Ik weet immers weer niet wat ik kan verwachten van de nabije toekomst.

Onderweg begint het stevig te regenen en dat zal zo de rest van de namiddag blijven. Iets verder dan de 7-11 is er een soort winkel- en amusementswijkje gebouwd langs een kade. Het luistert naar de naam dolphin-port. Daar blijf ik dan maar tijdens de namiddag.

Mijn beschermengel heeft het goed geregeld want hier vind ik in een soort Casa winkel een bonsai van een matsuboom. Die zocht ik al lang. Van de Casa kan je verwachten dat er allerlei zaken bij verkocht worden die je niet nodig hebt,. Hier dus ook. Een kitscherige bloempot met een afbeelding uit de "36 prenten van de berg Fuji". En nog beter, teelaarde.

Uiteindelijk heb ik alleen maar de 3 of vier zaden nodig. Zou ik de rest niet beter hier laten. Want bloempotten en teelaarde sleuren, Dat is het echt niet.

Ik neem hem maar mee. De reis duurt, spijtig, niet meer zo lang.

Nu nog iemand vinden die mij de plantaanwijzingen in het Japans kan uitleggen.

Nicola Passon schrijft mij op de mail. De Italiaan ken ik vanuit Iran. Hij zit nu in Korea en vraagt mij uitleg over de aanvraag van een chinees visum. Ik heb nu tijd om te antwoorden. Vanavond op het schip zal er geen WIFI meer zijn.

Onderweg naar de juiste veerhaven waar ik de rugzak heb achter gelaten steel ik een paraplu want het is een stevige wandeling in de stortvlaag.

Ik geef hem wel terug aan de stad Kagoshima in de andere haven. Japan puilt toch uit van de achtergelaten plastieken regenschermen. Verdorie, dit is een kinderparaplu !

Goed op tijd kijk ik naar een sumo-wedstrijd op TV in de wachtzaal. En wat doelloos rondlopen en vooral drogen.

Kort na het inschepen stopt het met regenen maar het zicht is er nog niet.

Zo verlaat ik definitief het japanse vasteland. Aligato, Japan ! Je bezorgde mij een mooie tijd.

Wat zal het nu worden ? Eenmaal uit de grote baai van Kagoshima wordt de oceaan woeliger. Dat zal zo uren blijven en dan weer minderen - door de bescherming van het eiland Tanegashima. Na middernacht, eenmaal hier voorbij voel je weer de zuid-oostelijke oceaangolven waar we tegen aan varen.

Het is nu pikkedonker maar je ziet de kleine vuurtorens op de kleine eilanden en de lichten van enkele schepen op de oceaan. Ik tel de tellen van de vuurtorens. Zo kan je ze identificeren. De lichtstraal vertoont altijd een patroon dat verschilt van een andere vuurtoren.

Ik kan het eigenlijk gewoon beter zeggen met een haiku.

Rol, stamp,

tril en zoem,

klief die golf.

bliksem op de oost,

zuid, de nacht in !

Maandag 11 juli 2016

Om 5 uur wakker want we komen aan in Amami op het eiland Amami-oshima. Een uurtje blijven we hier liggen om containers uit laden met levensmiddelen voor dit eiland. Dan wat vrachtwagentjes en enkele auto's. Enkele passagiers stappen intussen uit. Daarna opladen.

Het ziet er een mooi eilandje uit. In het oosten, achter de heuvel rijst stilaan de zon op. Het onweer lijkt wel over. Voor mij rijzen stillaan de tropische bossen op uit de ochtendschemer.

En daar gaan we weer, op naar het volgende eiland. Ik dommel weer in op mat nummer 111.

Wanneer ik wakker wordt zijn we aan de oceaanzijde aangmeerd op het volgende eiland : Tokuno-shima. Nu schijnt volop de zon. Het is 9 uur. Je ziet en voelt duidelijk de oceanspray, heerlijk ! En beginnende blauwe kleurverschillen van volle zee naar strand.

Hier blijven we minder lang liggen. We varen weg in volle oceaan naar het volgende eiland.

De golven komen van het zuid-oosten. Onvoorstelbaar, die moeten een afstand van meer dan 20.000 km hebben afgelegd. Je voelt het aan het schip dat dit meer krachtige golven zijn.

In februari-maart kan je hier grote walvissen zien - humpback whales. Ik kijk toch, je weet maar nooit. Het enige wat ik zie zijn drie scholen vliegende vissen die zich uit de voeten maakt voor ons schip. Die zijn snel zeg. Later op dag zal ik ze heel goed kunnen zien want hun zilverkleurige, doorzichtige vinnen, die vleugels zijn, weerkaatsen het zonlicht fel. Tegen de azuurblauwe kleur van de zee kan je ze goed zien vanop het dek van het schip. Ze vliegen werkelijk wel 100 meter vooraleer weer even in zee te duiken. En daar gaan ze weer, met een grote snelheid. Niet groter dan 15 cm. dat beestje.

De derde haven is Okino-erabu-jima. Net zoals de twee vorige eilanden zijn de heuvels laag met hier en daar wat slordig neergezette woningen. De dampende hitte veroorzaakt een beetje wazig zicht. Daar heeft de camera ook weer last van.

Nu is de aanleghaven al gereduceerd tot een soort bushalte met een betonnen aanlegsteiger en soms een afbladerende hangar.

In Yoron-to stappen meer mensen uit. Ook mijn gezellige, oudere, japanse roommate uit Kagoshima die zijn vrienden komt bezoeken. Toch is het op dit eiland dat je voor de eerste keer hypermoderne radarinstallaties ziet verschijnen.

We naderen duidelijk Okinawa. Je ziet het trouwens al in de verte opdoemen.

In Yoron-to is er nog een probleem met een uitrijdende vrachtwagen die zijn achterlichten er af rijdt op de te steile stalen brug van het schip naar de steiger.

Ook hier weer containers afladen. Ze worden direct geopend en dan merk ik dat die maar zeer gedeeltelijk geladen zijn.

Dit efficiënt en goed gebouwd schip lijkt eigenlijk erg op de postboot in Noorwegen- de Hurtigruten - maar dan zonder toeristen en zonder overbodige luxe. Dit is duidelijk geen cruischip. Zo wilde ik het.

In Yoron-to worden de koraalriffen steeds duidelijker en de kleur van de oceaan rond het eiland wordt steeds meer helder blauw en groen. Het koraalrif vormt hier al een volledige cirkel rond het eiland. Dat kon je bij het vorige eiland nog maar gedeeltelijk zien.

De hele tijd kan ik niet buiten blijven want het is er te warm. Gelukkig heeft iemand een campingstoel op het achterdek gezet in de schaduw. Op elk eiland stappen mensen op en af zodat we steeds met een 50-tal mensen aan boord zijn. Niet te veel en niet te weinig. Er is een restaurant maar dit houdt zich wel heel strikt aan de maaltijduren. Het menu lijkt eerder aan de karige kant.

Voor de rest behelpen we ons met de drankautomaten. Er is zelfs een friet-, rijst- en hamburgerautomaat maar die probeer ik niet uit. Daarvoor moet je de microgolf van de eetzaal gebruiken. Ik had nog wat overschot van brood, kaas en chocolade van gisteren.

Het is bijna 14 uur wanneer we de kust van Okinawa bereiken. Ik begreep eerst niet waarom ik dan nog tot 19uur moet varen. Het eiland blijkt echter veel langer te zijn dan ik dacht. Er is ook nog een halte in Nago waar we lege veecontainers uitladen. Verwarrend, Nago is niet hetzelfde als Naga. Dat heb ik moeten navragen.

Het noorden van Okinawa is hoog en groen en weinig bevolkt. Het ziet er mooi uit.

En zo komen we dan rond 19uur aan in Naga die een duidelijk grotere stad is op een plat en laag stuk van het eiland.

Uitstappen gebeurt snel. Nu een slaapplek zoeken. Na wat heen- en weer stappen in een toch wel grote stad eindig ik en een grote jeugdherberg waar niemand aan de balie is maar ook blijkbaar niemand slaapt. Uiteindelijk komt er iemand aan en ik kan slapen. De prijs is wel te hoog. Dat zal ik meer merken in Naha. De rest van het eiland blijkt echter zeer goedkoop en zelfs arm, doch uiterst vriendelijk en joviaal.

Er is een onzen en een zeer mooi terras op het dak deze jeugdherberg. Ik geniet na van deze uitzondelijke dag op de oceaan. Yes, Ik reisde per vracht- en passagiersschip in de volle Pacific, de grote oceaan.

Dat is wat ik stilletjes wenste !

Dinsdag 12 juli 2016

Mijn eerste dag op Okinawa begint onder de zon. De hemel is anders. Lichtblauw en donkerder blauw, maar het zit hem in de witte -eerder verticale- wolken die wel heel veel licht weerkaatsen. Dat komt door de oceaan.

Op Okinawa is er niet zo veel dat ik wil zien. Dit is een stop-over. Niettemin laat ik het niet liggen.

Net naast Naha ligt Shuri. Dat is de oude hoofdstad van het Ryukyu-koninkrijk. Dat rijkje heerste gedurende 500 jaren over deze eilanden. Vreemd zo een eilandjeskoninkrijk in de oceaan ! Ik dacht dat dit alleen in videogames bestond.

Tussen de 14e eeuw en het midden van de 19e eeuw laveerden deze koningen behendig tussen de chinese en de japanse invloeden.

Vooral de chinese invloed heefd deze eiland voorspoed gebracht. Bij de aanduiding van een nieuwe koning voor deze meer dan 1000 km. lange eilandenreeks vond er steevast een ceremonie plaats waarbij het rijk van het midden officieel zijn toestemming gaf voor deze aanduiding. Een vazalkoninkrijk dus !

In ruil werd Okinawa wel de doorvoerhaven tussen China, Indonesië, Japan en Korea. Een culturele en economische piek kenden ze in de 16e eeuw.

Vanaf de 17e eeuw liet de japanse invloed zich voelen omdat de feodale heersers uit Kyushu de eilanden veroverden. Dat deden ze met ijzeren hand. Dat zijn ze hier precies niet vergeten want er heerst wel meer wantrouwen ten opzichte van Tokyo.

In de 19e eeuw werden deze eilanden definitief Japans. Betalen doe je hier in Yen en het zijn vooral japanse toeristen die hier komen. Aan de kledij en de haarstijl te merken zijn er wel meer uit de hoofdstad.

Vanaf 1972 hebben de Japanners van dit eiland een druk bezocht toeristisch oord gemaakt. Naha is een mengsel van een mini-Tokyo vermengd met zuidelijke beelden en, echt, de sfeer van Blankenberge in de zomer. Maar dan met een monorail in de plaats van een tram. Er is ook een drukke luchthaven pal naast de veerhaven. En vooral palmbomen in de broeierige hitte.

Voor 1972 stond het hele eiland onder Amerikaans militair bewind. Ze zijn er nog maar houden zich op op hun basissen op het midden van het eiland.

Dat is zo omdat hun aanwezigheid niet gewenst is door de inwoners. Al te veel hebben de amerikaanse militairen zich ernstig misdragen ten opzichte van de lokale -vrouwelijke- bevolking.

Enkele weken geleden nog hebben 85.000 mensen hier betoogd tegen de aanwezigheid van de 50.000 amerikaanse militairen. Het over-overgrote deel van de amerikaanse soldaten in Japan zit hier.

Het is een politiek gevoelig thema voor Tokyo en voor Washington, dat maar blijft sudderen.

Al in 1853 hadden de amerikaanse bewindslieden door dat dit eiland een strategisch zeer belangrijke plek is langs deze kant van de planeet. En dat zal niet minderen met de opkomt van China.

Ah ja, zondag waren er senaatsverkiezingen in Japan. Al weken zie ik politici van allerlei kleuren op pad. Speeches geven op het dak van hun busjes en wuiven - zelfs naar mij ???

Ik vroeg drie dagen voor de verkiezingen aan een oudere man uit Tokyo, van wie ik in Kukinaga een lift kreeg naar de supermarkt, wanneer deze verkiezingen plaats vonden en hij wist het niet ! Tja, nu weet ik het wel !

De inzet van deze verkiezingen was de herziening van een artikel van de Japanse grondwet. Die is gemaakt is door de Amerikanen in 1945.

Het gaat over de zuiver defensieve aard van het japanse leger. Wel, sinds deze verkiezingen lijkt het er op dat de premier Shinzo Abe de grondwet kan veranderen om een meer offensief japans leger te krijgen.

Nogal wiedes dat ze dat aan de andere kant van de Oost-Chinese zee met argusogen volgen.

En Okinawa, ik vermoed dat hun - lokaal - probleem nog niet van de baan is. Gelukkig blijkt de brede coalitie van de premier het maar over heel weinig eens te zijn.

Na het shuri-paleis ga ik met de bus de stad weer in. Het is te laat voor het museum van WO II maar ik heb nog ruim de tijd om de chinese tuin te bezoeken.

Die heb ik China gemist en zo kan ik eens het verschil proberen te maken met een japanse tuin.

Het zit hem in meer rondingen op de daken, doorzichtig houtwerk dat van de wanden komt, Rondingen in de witgekalkte stenen muren, En vooral, daar zijn de draken weer. Dat doet mij plezier, want het zijn geluksbrengers.

De karpers en de schilpadden stormen op je af wanneer je naast de voerautomaat verschijnt. Ik wist niet dat waterdieren zo konden schooien.

Wat verder spelen met de schildpadden. Ze hebben dat precies graag en er komen er meer en meer. Het verschil met zeeschildpadden is duidelijk.

Zeeschildpadden zijn niet alleen groter maar ze kunnen vooral hun vinnen niet intrekken. Deze schildpadden hier hebben poten met lange nagels die ze kunnen intrekken. Het zelfde geldt voor de kop. En deze schildpadden hier hebben wel een staart.

Eens gaan kijken wat ze aanbieden in de lange winkelstraat, na een pizza met 4 kazen met ijskoffie.

Woensdag 13 juli 2016

In de veerhaven vertellen ze mij dat er geen schip is naar Ishigaki en dat ik een vliegtuig moet nemen. Dat is een tegenvaller zeg. Nee, dat zal ik nu niet oplossen. Anders bezoek ik hier niet wat ik zou moeten zien.

Met de bus naar de terminal van Itoman - vlak naast de zee - en dan met een andere bus naar het vredespark op de rots Maruni. Dit is de plek waar de laatste grote veldslag van de tweede wereldoorlog plaats vond in juni 1945. Op deze plek stierven 184.000 mensen. In totaal lieten 12.500 Amerikanen en Britten het leven en maar liefst 250.000 Japanners - waarvan de helft burgers uit Okinawa.

Ik kwam voor het museum, maar dat blijkt meer dicht dan open. Het vredespark zelf is groot met enorm veel gedenktekens per japanse prefectuur. En een soort van herdenkingsmuur met de bijna 200.000 namen. Bezoekers zijn er, vooral Japanners met soms bloemen maar ook enkele Amerikanen.

Achter de herdenkingsmonumenten kan je afdalen naar het strandje tussen de scherpe lavarotsen. De burgers zelfmoordden zich ook, door van de rotsen te springen. Ze werden jarenlang zo bang gemaakt voor de Amerikanen.

En de japanse troepen, die respecteerden de burgers allerminst.

Ook zij werden trouwens in het nauw gedreven of letterlijk in zee. Ook zij zelfmoordden zich wel vaker. Een trieste tropische plek waar veel bloed moet liggen.

Toch ga ik in zee zwemmen want ikzelf verlies hier liters zweet. De zon straalt vandaag keihard. De weerkaatsing van het licht op de oceaan versterkt dit effect.

Lang wachten op de bus naar Itoman. Onderweg zag ik vanuit de bus een hawaiiaans hemd dat ik wel zag zitten. Dat koop voor 1000 Yen. Later op de avond zal ik er een ander zien voor 210.000 yen. Van een extreem smaakverschil gesproken. Ofwel zeer duur ofwel uiterst goedkoop. Er zit maar een factor 210 in ! Wel het dure koop ik niet want dat is 180 euro. Te veel voor een hemd dat de rugzak moet overleven. Ik vrees dat het hemd van 1000 Yen wel iets te klein is. Maar kom. Iedereen draagt hier zulke dingen.

Ik stop nog in een authentiek visserscafé bij de versleten vismijn omdat er een prachtige kat voor de deur staat.

Dat blijkt een waar plezier. Ze zingen karaoke dat volgens mij nogal Vietnamees klinkt. Tijdens het eten van okinawaanse soba zetten ze "California dreaming" op van the mama's and the papa's, denkend dat ik Amerikaan ben. Wanneer ze het vragen en horen dat ik Belg ben verandert de sfeer onmiddellijk en worden ze uiterst openhartig. Ze leren mij dat ik een boot voor Ishigaki kan vinden in een ander dok, in Naha. Ze vragen mijn naam en handtekening te plaatsen op een karton om op te hangen in de kroeg. Neh, dat heb ik nu ook zie, en in een echte visserskroeg hoor.

Als afscheidsgeschenk krijg ik nog een blik jasmijnthee, typisch van hier. Chinese invloed denk ik dan. Maar ze waren zo lief en de kroeg zag er zo heerlijk rommelig uit.

Wederom blijkt dat een paspoort hebben van een klein land, zonder al te veel buitenlandse avonturen, een gemak is voor reizen op afgelegen plaatsen.

Donderdag 14 juli 2016

De hele ochtend heb ik gezocht naar een boot. Maar in het Tomaridok bleek geen enkel schip naar de eilanden ishigaki-jima en naar Iriomote-jima te gaan, noch naar de twee dichter gelegen Miyako-shoto eilanden. Dus noodgedwongen naar de luchthaven van Naha. Er blijken meerdere vluchten per dag te zijn. Indien ik vandaag wil gaan moet ik drie keer meer betalen dan indien ik morgen ga. Dus maar een ticket gekocht voor morgenochtend 7u20 voor een kleine 90 euro. Het wordt een korte, enkele vlucht van een uur met Japan Airlines.

Dan terug met de monorail en te voet naar het hostel vermits ik nog een nacht blijf. En dat hostel is goed gelegen is. Eigenlijk heb ik gewoon mijn grote rugzak uitgelaten, zoals je de hond uitlaat - in de blakende zon.

He, nu krijg ik blijkbaar ongevraagd een mooie privé-kamer. Blijkbaar is mijn klacht van gisterochtend blijven nazinderden !

Tijdens de namiddag ga ik met de bus naar een bunkercomplex van de japanse marine op een heuvel boven Naha. Hier is, in tegenstelling tot de Maginotlinie, wel zwaar gevochten in dit gangencomplex. Het moet verschrikkelijk zijn geweest, met gifinspuitingen en vlammenwerpers. Uiteindelijk pleegden 157 Japanners rituele zelfmoord.

Het complex blijkt zo groot te zijn dat ze hier nog japanse soldaten hebben gevonden na de oorlog - die niet wisten dat de oorlog voorbij was.

Dat definitief einde is meer dan drie maanden na het einde van de veldslag van Okinawa. De campagne van Okinawa zelf duurde al 90 dagen.

En dit is vandaag gewoon een deel van de stad.

Onder de indruk blijf ik op het terras mijmeren. De ijskreem met zoete aardappelsmaak was goed, maar een tweede hemd ? Dat was een emotionele aankoop om de lokale mensen te steunen. Ah ja, het is niet veel. En ze hebben wel erg veel geleden.

Tot op het volgende eiland. Mijn voorraden zijn nu ook aangevuld. De 7e memorycard vermoed ik en wat centen.

Want Iriomote is wat ze hier noemen - the last frontier. Letterlijk en figuurlijk !

Er leven bloedzuigers en daar moet je dan een soort amazonetocht ondernemen op een bruine rivier. Er is ook zwarte parelkweek en er zijn heel veel stingrays.

Bedankt en tot ziens, of beter "Aligato sei mast".

Foto’s

3 Reacties

  1. Martine:
    12 juli 2016
    Dag Axel
    Het is elke keer een plezier om je verhalen te lezen. Onvoorstelbaar wat je allemaal onderneemt en meemaakt! Enjoy!
    Lieve groetjes
    Martine
  2. Nico:
    12 juli 2016
    hallo Axel, je bent weer aan de beurt! WAT een ervaringen op velerlei gebied, je informatie vind ik erg leuk en vult veel van mijn kennis aan! Chapeau! Inmiddels hebben wij op de 10e er een kleinzoon bij, jij zat toen op de boot naar Okinawa, denk ik. Weer een goede reis gewenst met bruikbare computers!...groeten,,Nico
  3. Chantal:
    16 juli 2016
    Wauw Axel, hoe fix jij dat allemaal, om van zoveel mooië plekjes op onze aarde te genieten. Ik droom al helemaal weg van die Yaeyama eilanden met die bounty-stranden. Das ook iets voor mij. In de Navajo dessert in US had ik een rootbeer-float. Rootbeer met soft-icecream erop. In de hitte was dat lekker. geniet nog van jouw Droomparadijs!!! groetjes, Chantal